Herexamen
Herexamen 2016 PW 18
Welk antwoord over overgevoeligheid is juist?
Herexamen 2016 PW 17
Wat doet u als een vrouw met de ziekte van Bechterew uw advies voor een hypericumbevattend preparaat vraagt?
Herexamen 2016 PW 16
Welk geneesmiddel mag zonder Schengenverklaring mee naar het buitenland?
Herexamen 2016 PW 15
Welke uitspraak over chlooramfenicol is juist?
Herexamen 2016 PW 14
Welke uitspraak over clioquinol is juist?
Herexamen 2016 PW 13
Welke uitspraak over tranylcypromine is juist?
Herexamen 2016 PW 12
Welke uitspraak over mirtazapine is juist?
Herexamen 2016 PW 11
Welke uitspraak over nitrofurantoïne is juist?
Herexamen 2016 PW 10
Welke uitspraak over diclofenac is juist?
Herexamen 2016 PW 9
Welke uitspraak over nitrofurantoïne is juist?
Herexamen 2016 PW 8
Welke uitspraak over gentamicine is juist?
Herexamen 2016 PW 7
Welke uitspraak over amoxicilline is juist?
Herexamen 2016 PW 6
Welke uitspraak over pseudokroep is juist?
Herexamen 2016 PW 4
Welke uitspraak over onderhoudsbehandeling inhalatiecorticosteroïden is juist?
Herexamen 2016 PW 3
Welke uitspraak over antibiotica bij acute keelpijn is juist?
Herexamen 2016 PW 1/2
Welke uitspraak over de toediening van amiodaron is juist?
Herexamen 2015 PW 51/52
Een patiënt met hartfalen gebruikt furosemide 40 mg 2dd, lisinopril 20 mg 1dd en metoprolol 50 mg 2dd. Welk van onderstaande middelen komt het meest in aanmerking indien deze patiënt een chronische hypokaliëmie heeft? a. triamtereen b. amiloride c. eplerenon d. bumetanide
Herexamen 2015 PW 50
Het middel van eerste keus bij de behandeling van vroegtijdige zaadlozing is: a. paroxetine 20 mg eenmaal daags b. sertraline 50 mg eenmaal daags c. paroxetine 20 mg drie tot vier uur voor de seksuele activiteit d. dapoxetine 30 mg een tot drie uur voor de seksuele activiteit
Herexamen 2015 PW 49
Mevrouw Van de Avoort is 84 jaar en heeft systolisch hartfalen (NYHA-klasse III). Zij gebruikt hiervoor sinds twee jaar de volgende medicatie: lisinopril 20 mg 1dd, metoprolol 50 mg MGA 1dd en furosemide 40 mg 1dd. Zij is regelmatig benauwd en zij heeft momenteel dikke enkels. De volgende actuele labwaarden zijn bekend van mevrouw: kalium 4,8 mmol/l, natrium 130 mmol/l, MDRD 53 ml/min en de tensie is 143/81 mmHg. Welk medicamenteus advies is op zijn plaats voor de behandeling van de hyponatriëmie? a. starten van triamtereen b. starten van spironolacton c. starten van chloortalidon d. verhogen van furosemide