Ga naar inhoud. | Ga naar navigatie

Persoonlijke hulpmiddelen

Navigatie

Voorkeur voor SSRI's bij angststoornissen

22-09-2025
Selectieve serotonineheropnameremmers (SSRI's) zijn de voorkeursmiddelen voor de medicamenteuze behandeling van angststoornissen door huisartsen. Voor deze middelen is de meeste wetenschappelijke onderbouwing beschikbaar of is het bijwerkingenprofiel gunstiger. Dit blijkt uit de herziene Standaard Angst van huisartsenorganisatie NHG.
Voorkeur voor SSRI's bij angststoornissen

Farmacotherapie met antidepressiva kan worden overwogen bij angststoornissen, zoals een paniekstoornis, agorafobie, gegeneraliseerde angststoornis of sociale angststoornis. Bij volwassenen en jongvolwassenen gaat de voorkeur uit naar de SSRI’s citalopram, escitalopram, fluoxetine en sertraline. Paroxetine heeft als nadeel dat het moeilijker is af te bouwen. Bij ouderen wordt bij voorkeur citalopram of sertraline toegepast in verband met ervaring, een gunstiger bijwerkingenprofiel, een kleiner interactiepotentieel, de beperkte risico’s bij overdosering en het gebruiksgemak.  

De SNRI’s duloxetine en venlafaxine en het tricyclische antidepressivum clomipramine zijn volgens de standaard alternatieven als patiënten daarmee goede ervaringen hebben. Het zijn geen voorkeursmiddelen, omdat voor duloxetine weinig bewijs is en venlafaxine moeilijker is af te bouwen. Voor clomipramine is het bewijs beperkt en is er een risico op (ernstige) bijwerkingen.

Het gebruik van het tetracyclische antidepressivum mirtazapine, de anti-epileptica gabapentine en pregabaline en buspiron wordt ontraden vanwege twijfels over de effectiviteit, terwijl er wel een risico bestaat op bijwerkingen.

Doorbehandelen

De standaard adviseert de behandeling met antidepressiva bij een goede respons bij voorkeur ten minste zes tot twaalf maanden voort te zetten na het bereiken van remissie. Daarna kan in overleg met de patiënt worden overwogen de medicatie af te bouwen. Het risico op terugkeer van de klachten is relatief groot. Ruim een derde van de patiënten krijgt binnen een half jaar tot een jaar na het staken van de medicatie opnieuw klachten. Anderzijds kan ongeveer twee derde de medicatie staken zonder opnieuw klachten te krijgen.

Angststoornissen vormen een groep aandoeningen die gepaard gaan met overmatige angst. Medicatie wordt na voorlichting en psycho-educatie en (cognitieve) gedragstherapeutische technieken en cognitieve gedragstherapie (CGT) beschouwd als de derde stap in het behandelplan. Medicamenteuze behandeling is een optie wanneer CGT onvoldoende effect heeft en er voorkeur is voor medicatie boven verwijzing naar de gespecialiseerde ggz, bij een ernstige comorbide depressie, of indien sprake is van aanzienlijke lijdensdruk of sterk disfunctioneren en een voorkeur voor medicatie.

Document acties

Back to top