Ga naar inhoud. | Ga naar navigatie

Persoonlijke hulpmiddelen

Navigatie

Orale therapie beperkte plek bij koortslip

PW48 - 21-11-2017
Orale behandeling van een koortslip kunnen huisartsen – alleen – overwegen bij patiënten die eerder zeer ernstige klachten ondervonden zoals uitgebreide laesies, veel pijn en langdurige klachten, en bij wie lokale behandeling onvoldoende helpt. Dat staat in de herziene NHG-Behandelrichtlijn Koortslip die half november is verschenen.
Orale therapie beperkte plek bij koortslip

Volwassenen en kinderen vanaf 12 jaar dienen de behandeling met tweemaal daags 2 gram valaciclovir gedurende een dag te starten zodra de eerste symptomen optreden, tot uiterlijk 48 uur na de eerste huiduitslag. Het alternatief aciclovir moet vijfmaal daags gedurende vijf dagen worden ingenomen en is geschikt vanaf 18 jaar.

In de vorige Farmacotherapeutische Richtlijn was de plek van orale antivirale middelen beperkt tot het voorkomen van recidieven. Het effect van profylactisch eenmaal daags 500 mg valaciclovir of tweemaal daags 400 mg aciclovir (off label) gedurende drie à vier maanden, is echter beperkt, stelt het NHG nu. Bovendien treden hierbij vaak bijwerkingen op.

De eerstekeusbehandeling blijft lokale therapie met zinksulfaat (gel of crème) of zinkoxide om de blaasjes te laten indrogen, indifferente crème om korsten te verzachten of een hydrocolloïdpleister. Bij (hevige) pijnklachten kan eventueel lokale therapie met lidocaïne worden overwogen. Een antivirale crème lijkt niet veel werkzamer dan een indifferente crème.

Document acties

gearchiveerd onder: Richtlijnen, NHG, Koortslip
Back to top