Ga naar inhoud. | Ga naar navigatie

Persoonlijke hulpmiddelen

Navigatie

Effect plaatjesremmers voorspelbaar

PW Magazine 02, jaar 2013 - 09-01-2013
Polymorfismen van COX1-842A>G en CYP2C19 blijken voorspellend te zijn voor trombotische complicaties na de behandeling. Onderzoekers uit Leiden en Utrecht onderzochten de rol van genetische polymorfismen voor acetylsalicylzuur en clopidogrel bij patiënten die een percutane coronaire interventie moesten ondergaan vanwege een hartinfarct met ST-segmentverhoging.
Effect plaatjesremmers voorspelbaar

Resistentie tegen de plaatsjesremmers acetylsalicylzuur en clopidogrel is een bekend probleem. Het is naast gebrek aan therapietrouw een belangrijke oorzaak van recidieve cardiovasculaire complicaties.

De auteurs stellen dat ‘ondanks uitgebreid wetenschappelijk onderzoek in grote fase-III- en -IV-onderzoeken nog steeds onduidelijk is wat de invloed van genetische polymorfismen in de dagelijkse praktijk is’ [Verschuren JJ et al. Int J Cardiol 2012 aug 29]. De cardiologen en ziekenhuisapotheker onderzochten daarom eerder beschreven polymorfismen waarvan aannemelijk is dat ze een relatie hebben met effect en/of bijwerkingen.

Ze richtten hun onderzoek op negen polymorfismen die bij acetylsalicylzuur en clopidogrel volgens gegevens in de literatuur positieve associaties toonden: COX1 (− 842A > G), P2Y1 (893C > T), GPIa (807C > T), GPIIIa (PlA1/A2), CYP2C19 (*2, *3 en *17), ABCB1 (3435T > C) en PON1 (576A > G).

Als onderzoekspopulatie werden patiënten geïncludeerd die met een hartinfarct binnenkwamen, ST-segmentverhoging vertoonden en vervolgens een percutane coronaire interventie ondergingen. 1327 patiënten waren bij het onderzoek betrokken. Alle patiënten kregen behandeling volgens hetzelfde standaardprotocol.

Gedurende één jaar zijn de patiënten vervolgd op het primaire eindpunt: cardiale doodsoorzaak of recidief hartinfarct/stenttrombose. Recidief myocardinfarct/stenttrombose of overlijden trad op bij 86 patiënten. De COX-1- en CYP2C19*2-polymorfismen werden geassocieerd met het primaire eindpunt (P = 0,001). De analyse toonde een 2,5 maal zo grote kans op complicaties of overlijden bij aanwezigheid van twee of meer van de relevante allele vormen. Het COX-1-polymorfisme was meer gerelateerd aan overlijden, het CYP2C9*2 allele polymorfisme meer aan recidief hartinfarct en/of stenttrombose.

De conclusie van de auteurs is dat bepaling van polymorfismen het risico op recidief hartinfarct of stenttrombose en/of overlijden kan voorspellen bij patiënten die zich presenteren met een hartinfarct en ST-segmentverhoging en ingesteld worden op clopidogrel en acetylsalicylzuur.

Document acties

Back to top