Vergoeding medicijn tegen blaaskanker mogelijk bij lagere prijs
Patiënten met niet te opereren of uitgezaaide blaaskanker leven langer door een behandeling met enfortumab vedotin, dat wordt ingezet in combinatie met pembrolizumab (Keytruda), stelt het Zorginstituut, dat wil dat de combinatiebehandeling snel beschikbaar komt voor patiënten.
Uit een wetenschappelijke studie blijkt dat patiënten gemiddeld vijftien maanden langer leven door behandeling met enfortumab vedotin – in combinatie met pembrolizumab – dan met chemotherapie. Dat is de behandeling die patiënten nu standaard krijgen.
Naar verwachting komen jaarlijks bijna 700 patiënten in aanmerking voor de behandeling met enfortumab vedotin.
Patiënten met niet te opereren of uitgezaaide blaaskanker hebben een slechte levensverwachting: na vijf jaar ziekte leeft nog maar 1 op de 10 patiënten. Het gaat vooral om mannen boven de zestig jaar.
Prijskorting
Het Zorginstituut adviseert de minister van VWS enfortumab vedotin alleen te vergoeden als de kosten van het geneesmiddel in goede verhouding staan met de gezondheidswinst voor patiënten. De kosten van de combinatiebehandeling zijn bijna € 170.000, - per patiënt per jaar. Wanneer alle patiënten worden behandeld, komt dit neer op € 111 miljoen.
Over de hoogte van de prijskorting kan het Zorginstituut niet adviseren omdat de korting onder meer afhankelijk is van de al eerder onderhandelde prijs van het vergoede pembrolizumab. Onderhandelde prijzen zijn vertrouwelijk in Nederland, dus het Zorginstituut weet niet wat de prijs is geworden van dit geneesmiddel.
Optimale behandelduur
Als enfortumab vedotin vergoed wordt uit het basispakket van de zorgverzekering, dan is meer onderzoek nodig naar de optimale behandelduur, benadrukt het Zorginstituut. Het is namelijk nog onduidelijk hoe lang patiënten behandeld moeten worden voor de grootste overlevingswinst.
Mogelijk kan de behandeling korter duren met dezelfde effecten, en dan zouden patiënten minder bijwerkingen ervaren, zijn de kosten lager en houdt zorgpersoneel meer tijd over voor andere patiënten, aldus het Zorginstituut.