Stijging aantal gebruikers SGLT-2-remmers bij diabetes
De richtlijn van het Nederlands Huisartsen Genootschap (NHG) adviseert om bij diabetes type 2-patiënten met een zeer hoog risico op hart- en vaatziekten een SGLT-2-remmer te starten. In 2024 startte landelijk gezien 41% van deze patiënten daadwerkelijk met een SGLT-2-remmer, maar volgens het IVM is dat waarschijnlijk een onderschatting.
Verder blijken de regionale verschillen groot, met uitschieters naar 27 en 59%. Met name in Zeeland en het Groene Hart startten relatief weinig patiënten met een SGLT-2-remmer. In Zuid-Limburg en delen van Noord-Holland zijn juist veel starters met deze geneesmiddelen te vinden, concludeert het IVM in de Themarapportage Diabetes mellitus.
Van alle patiënten met een zeer hoog risico op hart- en vaatziekten gebruikt ongeveer de helft een SGLT-2-remmer, wat een stijging betekent van 10 procentpunt ten opzichte van 2023. Ook hier ligt het gebruik met name in Limburg hoog, met uitschieters tot richting de 64%.
Metformine en gliclazide
Metformine en gliclazide zijn de aanbevolen middelen in stap 1 en 2 van de behandeling van patiënten zonder zeer hoog risico op hart- en vaatzieken. Deze aanbeveling wordt, volgens het IVM, goed opgevolgd: landelijk gezien start ongeveer driekwart van de patiënten met metformine en gliclazide in respectievelijk stap 1 en 2.
Het gebruik van beide middelen nam licht af ten opzichte van 2023, waarschijnlijk als gevolg van het beschikbaar komen van middelen als SGLT-2-remmers.
Voorkeursmiddelen
Ongeveer driekwart van de patiënten met diabetes mellitus type 2 wordt behandeld met één van de voorkeursmiddelen: NPH-insuline of insuline glargine 100 E/ml. Hier blijkt de regionale variatie erg groot: in sommige regio’s krijgt minder dan een derde van de patiënten het voorkeursinsuline, terwijl in andere regio’s 95% van de patiënten een voorkeursinsuline krijgen, concludeert het IVM, dat benadrukt dat extra aandacht voor de insulines noodzakelijk is omdat per 2025 één van de voorkeursmiddelen (NPH-insuline) grotendeels van de markt verdwijnt.
Oproep
Gezien de grote variatie is het, volgens het IVM, nodig het gebruik van insulines te blijven monitoren om te voorkomen dat er nog vaker niet-aanbevolen en duurdere insulines worden voorgeschreven.
Het IVM roept artsen en apothekers op om aandacht te hebben voor het gebruik van SGLT-2-remmers bij patiënten met diabetes mellitus type 2 en een zeer hoog risico, zowel bij bestaande als nieuwe patiënten. Ook is het monitoren van het gebruik van (middel)langwerkende insulines noodzakelijk, om te waarborgen dat het verdwijnen van
NPH-insulines niet leidt tot toenemend voorschrijven van niet-aanbevolen en duurdere insulines zonder duidelijke voordelen.
Aanpassen voorschrijfgedrag
De Themarapportage Diabetes mellitus is onderdeel van de Monitor Voorschrijven Huisartsen. Het IVM voert dit project uit in samenwerking met de Stichting Farmaceutische Kengetallen (SFK), met financiering van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS). Het project bestaat uit themarapportages en een webrapportage.
Via de webrapportage van de SFK kunnen – aan de SFK deelnemende – apothekers de cijfers van de eigen apotheek opvragen en zo met huisartsen samen spiegelen aan de landelijke cijfers en cijfers van eerdere jaren.
Het uiteindelijke doel van de Monitor Voorschrijven Huisartsen is bewustwording van en, indien aan de orde, aanpassing van het voorschrijfgedrag, aldus het IVM.