‘We moeten grenzen stellen aan prijzen van dure medicijnen’
Door scherper grenzen te stellen aan medicijnprijzen en de concurrentie tussen fabrikanten te versterken, kunnen we ons zorgstelsel betaalbaar en toegankelijk houden, adviseren de Autoriteit Consument & Markt (ACM), de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) en het Zorginstituut Nederland.
Volgens de drie organisaties zijn geneesmiddelen van groot belang en moeten we fabrikanten ook belonen voor innovaties, maar de stijgende uitgaven aan en hoge vraagprijzen van medicijnen leiden tot zorgen over de beschikbaarheid van andere goede zorg.
Deze zorg komt steeds verder onder druk te staan, terwijl het onbekend is wat de gemaakte kosten zijn van fabrikanten, concluderen het Zorginstituut, NZA en ACM, die naar aanleiding van de motie van PvdA-Kamerlid Attje Kuiken uit 2021 hebben onderzocht hoe de prijzen van geneesmiddelen maatschappelijk aanvaardbaar te krijgen en te handhaven zijn.
Meer gezondheid
Voor het bepalen van een maatschappelijk aanvaardbare prijs stellen de drie organisaties binnen het programma Maatschappelijk Aanvaardbare Uitgaven Geneesmiddelen (MAUG) zes uitgangspunten vast, waarbij een medicijn meer mag kosten als het meer gezondheid oplevert. Bij ernstige aandoeningen mag de prijs hoger zijn dan bij minder ernstige aandoeningen.
Is het niet helemaal zeker hoe goed het geneesmiddel werkt, dan kan de maatschappelijk aanvaardbare prijs lager zijn, en hoe meer geld de samenleving in totaal aan één medicijn uitgeeft, hoe lager de aanvaardbare prijs moet zijn.
Verder stellen de organisaties dat wanneer het aannemelijk is dat de fabrikant de kosten van onderzoek en ontwikkeling heeft terugverdiend, de maatschappelijk aanvaardbare prijs daalt. Bij minder vernieuwende geneesmiddelen kan de aanvaardbare prijs ook lager zijn.
Meer concurrentie
Om de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) beter te kunnen adviseren over het toelaten van dure medicijnen, verwerkt het Zorginstituut bovenstaande punten in een nieuw beoordelingskader, dat naar verwachting eind 2026 gereed is. Op dit moment werkt het Zorginstituut uit hoe de uitgangspunten zich laten vertalen tot concrete prijsadviezen.
De drie partijen vinden dat de minister deze prijsadviezen goed moet naleven bij de prijsonderhandeling met fabrikanten, en duidelijker moet uitleggen aan de samenleving waarom een medicijn wel of niet wordt vergoed.
Daarnaast pleiten de drie MAUG-partijen voor meer concurrentie door op Europees niveau af te dwingen hoe medicijnfabrikanten onderzoeken moeten opzetten, zodat verschillende medicijnen met elkaar vergeleken kunnen worden.
Financiële prikkels
Verder adviseren het Zorginstituut, de NZA en de ACM om vergelijkbare geneesmiddelen op dezelfde manier te vergoeden: via het ziekenhuis óf via de openbare apotheek. Dat voorkomt ongewenste financiële prikkels en het is beter voor de onderhandelingspositie. Ook adviseren zij prijsonderhandelingen beter te organiseren, omdat die nu worden uitgevoerd door verschillende partijen, wat onderhandelingsposities verzwakt.
Als concurrentie ontbreekt en er geen sprake is van maatschappelijk aanvaardbare prijzen, moet de overheid kunnen ingrijpen door het instellen van maximumtarieven en een sterker toezicht op de medicijnmarkt, aldus de drie organisaties, die binnen het MAUG-programma ook burgers hebben gevraagd over wat zij maatschappelijk aanvaardbare medicijnuitgaven vinden.
Uit dit onderzoek zou blijken dat burgers vinden dat de overheid moet weigeren medicijnen te vergoeden die onvoldoende effectief zijn of waarvan de prijs niet maatschappelijk aanvaardbaar is.
Het is niet verkeerd om grenzen te stellen aan de prijzen van dure medicijnen. Het zou ook goed zijn om grenzen te stellen aan steeds verdere daling van de geneesmiddelprijzen van goedkope medicijnen. De geneesmiddeltekorten kunnen hiermee deels worden ondervangen. Dat levert voor een substantieel deel van de samenleving ontzettend veel gezondheidswinst op en daarmee een enorme daling van (onnodige) zorgkosten. Dan hebben we het nog niet eens gehad over de administratieve lasten voor de zorgverleners!