Ga naar inhoud. | Ga naar navigatie

Persoonlijke hulpmiddelen

Navigatie

Slokdarmkanker beter te behandelen

PW Magazine 30/31, jaar 2012 - 25-07-2012
De overlevingskans van patiënten met operabele slokdarmkanker stijgt met een derde als zij voorafgaand aan de operatie worden behandeld met chemotherapie en bestraling. Dat blijkt uit onderzoek in acht Nederlandse ziekenhuizen.
Slokdarmkanker beter te behandelen

Nederlandse onderzoekers publiceerden over het onderzoek in het toonaangevende tijdschrift New England Journal of Medicine.[2012;366:2074-84].

Ieder jaar overlijden wereldwijd meer dan 400.000 patiënten aan slokdarmkanker. De vijfjaarsoverleving van deze ziekte is ongeveer 40%. Operatieve verwijdering van de tumor is de meest gangbare behandeling. Omdat rond de slokdarm veel vitale lichaamsdelen liggen, is het echter moeilijk de tumor volledig weg te halen: in 25% van de gevallen worden er in de snijvlakken nog tumorcellen aangetroffen.

De onderzoekers wilden weten of behandeling met chemo- en radiotherapie voorafgaand aan de operatie de overlevingskansen kon verbeteren. Eerdere studies gaven hierover geen duidelijkheid.

Aan het onderzoek werkten acht Nederlandse ziekenhuizen mee. Zij vergeleken de beide behandelstrategieën bij 368 patiënten, bij wie de ziekte mogelijk nog te genezen was. Patiënten in de chemo- en radiotherapiegroep kregen voorafgaand aan de operatie vijf kuren carboplatine en paclitaxel en werden wekelijks bestraald. De patiënten werden gedurende vijf jaar gevolgd.

In de chemo- en radiotherapiegroep lukte het bij 92% van de patiënten de tumor volledig te verwijderen, tegenover 69% van de patiënten die alleen een operatie kregen. Ook werden bij vooraf behandelde patiënten minder vaak kankercellen aangetroffen in lymfeklieren (31%) dan in de operatiegroep (75%). 29% van de patiënten was na chemo- en radiotherapie en operatie helemaal kankervrij. Aan het eind van de follow-upperiode van vijf jaar was het totale risico op overlijden in de chemo- en radiotherapiegroep 34% lager dan in de operatiegroep (hazard ratio 0,657).

Er was geen verschil tussen de beide groepen in postoperatieve complicaties, waaronder sterfte. Wel hadden patiënten bijwerkingen van de chemo- en radiotherapie. De meest voorkomende bijwerkingen die als ernstig werden beoordeeld, waren leukopenie (6%), anorexie (5%), vermoeidheid (3%) en neutropenie (2%). De onderzoekers concluderen dat aanvullende behandeling met chemo- en radiotherapie veilig is en de overleving significant verbetert.

Document acties

Back to top