Ga naar inhoud. | Ga naar navigatie

Persoonlijke hulpmiddelen

Navigatie

KNMP wil in fasen naar vrije tarieven

PW Magazine 08, jaar 2011 - 16-02-2011
De overgang naar zorgprestaties en vrije tarieven in 2012 moet gefaseerd plaatsvinden. Daarvoor pleit voorzitter Jan Smits van de KNMP in een brief aan de Tweede Kamer. Volgens Smits is dit van groot belang voor de patiënt.
KNMP wil in fasen naar vrije tarieven

De KNMP-voorzitter vraagt in de brief, gericht aan de leden van de vaste Kamercommissie van VWS, om grote zorgvuldigheid bij de overgang naar de nieuwe situatie. Een gefaseerde invoering kan daar een grote bijdrage aan leveren, stelt hij.  “De aanpassingen in de ict-systemen van apothekers en zorgverzekeraars en de werkprocessen in de apotheek vergen een reële termijn, zodat een goede overgang kan worden bewerkstelligd”, aldus Smits.

Volgens de voorzitter kan een te snelle overschakeling risico’s opleveren voor de bereikbaarheid van de apotheek. “Een te resolute overgang van de huidige naar de nieuwe situatie kan tot gevolg hebben dat de beschikbaarheid en de bereikbaarheid vooral voor patiënten in rurale gebieden op het spel komen te staan, waardoor het veilig medicijngebruik van patiënten in gevaar kan komen.”

Binnenkort praten apothekers en zorgverzekeraars over een pilot die mogelijk al in het voorjaar van 2011 van start gaat. Deze proef moet helderheid verschaffen over de wijze waarop de invoering van zorgprestaties in combinatie met vrije tarieven op een werkbare manier vorm kan krijgen.

De KNMP heeft in recent overleg met zowel het ministerie van VWS als met de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) duidelijk gemaakt graag mee te werken aan de invoering van een nieuw bekostigingsstelsel voor de farmaceutische zorg in 2012, inclusief de prestatiebeschrijvingen en vrije tarieven.

Document acties

Reacties

Anoniem
16-02-2011 12:43
zegt:

Vrije tarieven betekenen dat apotheken ZONDER AMM, een contract krijgen voorgelegd, waarin de ZN-kloon de tarieven zelf heeft ingevuld. Tot 2012 legde de NZA een bodem. Apotheken zonder AMM zullen alles tekenen, uit angst voor de buurman en buurvrouw.

Apotheken met een AMM(aanmerkelijke markt macht), moeten gewoon tekenen bij het kruisje.

Anoniem
20-02-2011 15:01
zegt:

In het openbaar bepleit de KNMP een gefaseerde invoering. In de achterkamertjes is de KNMP met een geheel eigen agenda bezig: zij pleit daar voor het handhaven van de KNMP Z-index Taxe als landelijke prijslijst, het bureau KNMP leeft van de inkomsten uit de Z-index registraties, in ruil voor een verlaging van het wmg tarief naar 6.50 tot wellicht 5.50 per gemiddelde wmg regelvergoeding. De wmg regelvergoeding vervalt per 1 januari 2012 en het staat de partijen vrij om wat dan maar ook af te spreken onder voorwaarde dat het toegestane Budget niet wordt overschreden.

UVIT en Menzis met de KNMP zijn nu bezig een plan uit te werken.

En de claw Back? Die blijft als het aan de KNMP ligt gewoon bestaan.

Geen wonder dat de NZa sinds kort de brieven vanuit de KNMP laat beantwoorden door de Unitmanager Drs H. van Wieren, Geestelijke Gezondheidszorg.

En de zorgmakelaars dan? Die zijn de verzekeraars liever kwijt dan rijk. Ook daartegen is een lobby gaande, met steun van de KNMP.

Vrije prijzen mogen niet ten koste gaan van het bestaan van het Bureau KNMP.

Gekker kan je het niet krijgen in dit land.

Laat nu NapCo maar eens van zich horen voordat het te laat is. Waar blijft het ander geluid? Een concurrerende apothekersvereniging?

In de USA wordt niet gewerkt met een centrale landelijke prijslijst. Ook niet met een landelijke claw back.

Wil men vrije prijzen dan horen daar ook vrije prijzen bij. De KNMP was voorstander van vrije marktwerking in de farmaceutische zorg, maar komt daar nu van terug in zoverre dat zij het wel centraal wil houden en de eigen organisatie veilig wil blijven stellen. Ten koste van de openbare apothekers, categorie overigen, nog immer de Benchmark van de NZa; de klassieke apotheek.

De NMa zal moeten ingrijpen om dit onzalig plan van zorgverzekeraars en KNMP te torpederen. Is geheel in strijd met Mededingingsregels en van "marktwerking" tussen zorgverzekeraars blijft zo helemaal niets meer over.

Iedere verzekeraar een eigen taxe, met een eigen uitonderhandelde claw back of een eigen uitonderhandeld tarief in welke vorm dan ook. En laat de verzekerden dan maar met de voeten kiezen.

B+P heeft nu een rekenmodule ontwikkeld voor apotheekhoudenden om te zien waar men staat tov de benchmark. Dit ter voorbereiding op de dingen die komen gaan; 5.50 per (wmg) regel, claw back van 12% met aftopping van 8.60 per (wmg) regel.

En de KNMP rekent mee.

Waar is die zweedse band?

Anoniem
07-03-2011 16:17
zegt:

De KNMP pleit voor invoering van "vrije prijzen" al dan niet gefaseerd.

De NZa medewerkers publiceren hun gedachten elder en die gedachten laten niets te raden over waar die "vrije prijzen" naar toe zullen leiden.

Het "zero-sum-spel".

VGE Bulletin – oktober 2010 15

Conclusies en aanbevelingen

Aanbieders kunnen op verschillende aggregatieniveaus bekostigd worden, afhankelijk van de
knip in het zorgproces tussen activiteiten waarvan het risico bij de verzekeraar ligt en die
waarover de aanbieder risico loopt. Een minimale voorwaarde van een bekostigingsysteem is
dat een gemiddelde aanbieder een gemiddelde patiënt kostendekkend kan behandelen.
Inherent aan het zorgproces is echter dat er aanwijsbare bovengemiddeld dure patiënten zijn

binnen een afgebakend product. Hierdoor ontstaan prikkels voor risicoselectie. Hoe moeten
verzekeraars of de overheid omgaan met klachten van aanbieders dat zij voorspelbaar
verliesgevende patiënten hebben? We schetsen vier oplossingsrichtingen.
Allereerst kan een uitlating van een individuele aanbieder dat hij structureel verliesgevende
patiënten behandeld niet voetstoots aangenomen worden. Het kan best zijn dat de betreffende
aanbieder ondoelmatig is en over de gehele linie bovengemiddeld hoge kosten kent. Om zulke
claims te staven, is een nader kostenonderzoek nodig, bijvoorbeeld via een benchmark.
Niettemin is het waarschijnlijk dat in sommige gevallen de claims van aanbieders over
zwaardere patiëntenpopulaties wel valide zijn.
Als tweede ligt daarom een nadere analyse van de samenstelling van de patiëntenpopulatie
per aanbieder voor de hand. Daarbij komen de diverse meet- en analyseproblemen van de
vorige paragraaf om de hoek kijken. Gelet op de nog benodigde investeringen in geavanceerde
accountancysystemen en de medische basisregistratie is het niet realistisch om te verwachten
dat statistische analyses op korte termijn soelaas gaan bieden voor eventuele tekortkomingen
in de bestaande bekostiging. Wel is het noodzakelijk dat er sectorbreed (mogelijk door de
overheid gestimuleerd) wordt geïnvesteerd in informatietechnologie die zulke toekomstige
analyses mogelijk maakt. Behalve voor bekostigingsdoeleinden is zo’n infrastructuur immers
ook voor kwaliteitsmeting en medisch onderzoek noodzakelijk.
Een derde mogelijke oplossing om risicoselectie van voorspelbaar verliesgevende patiënten te
mitigeren, is om hybride vormen van risicodeling te hanteren. Bijvoorbeeld door een stop-loss
vergoeding voor patiënten met onvermijdbare extreme meerkosten boven de gemiddelde
vergoeding van zorgactiviteiten. Zo’n regeling bestaat ook binnen de ex-post risicoverevening
voor verzekeraars: de hogekostenverevening. Uit de literatuur (zie Van de Ven en Ellis, 2000
voor een overzicht) blijkt dat zulke systemen de voorspellende waarde van de bekostiging
vergroot en pro-competitieve effecten heeft. Deze vorm van risicodeling kan ook voor
aanbieders ontwikkeld worden.
Als vierde optie kan ook prijsliberalisering een oplossing bieden voor eventuele tekortkomingen
in de aanbiederbekostiging. Verzekeraars en aanbieders kunnen dan vrij onderhandelbare
toeslagen voor zware patiënten opnemen in hun contractvoorwaarden. Hierbij wordt gebruik
gemaakt van de informatievoorsprong die marktpartijen hebben ten opzichte van centrale
toezichthouders. De voordelen van prijsliberalisering moeten wel worden gewogen tegen de
nadelen ervan, bijvoorbeeld in geval er marktmacht bij de aanbieders bestaat.
Wij pleiten bij aanpassing van de aanbiedersbekostiging voor een nul-somspel. Als sommige
aanbieders een zwaardere populatie hebben dan gemiddeld, betekent dit dat andere een
lichtere populatie hebben. Een systeem met alleen toeslagen zou leiden tot een stijging van de
uitgaven, terwijl een modaliteit met toe- én afslagen leidt tot beter passende vergoedingen en
prikkels voor alle aanbieders om hun bedrijfsvoering doelmatiger te maken.
Luc Coenen, Rein Halbersma en Ivan Vermeulen zijn werkzaam bij de Nederlandse
Zorgautoriteit (NZa). Halbersma is tevens als Extramuraal Fellow verbonden aan TILEC
(Universiteit van Tilburg).

Dit artikel reflecteert de persoonlijke opvatting van de auteurs en
kan de NZa op geen enkele wijze binden.

250 man op de Alexanderstraat moeten toch in staat worden gesteld om de literatuur bij te houden en voor de leden en niet-leden kort en bondig samen te vatten. Tevens stelt dit de KNMP in staat om het beleid van de NZa/VWS bij te houden en het eigen beleid erop aan te doen sluiten.

Beleidsplan tot 2015: de KNMP werkt toe naar een gelijk speelveld tussen zorgaanbieders en zorgverzekeraars en heeft dat bereikt in 2015.

==== Als je dat durft op te schrijven heb je als belangenvereniging toch wat gemist.

Anoniem
13-03-2011 17:16
zegt:

De Minister heeft de Tweede Kamer inmmiddels laten weten dat de uiterste termijn voor de voorhang vrije prijzen, 10 maart, niet is gehaald en is verschoven naar 17 maart.

Dan worden de kamervragen beantwoord, samen met de aanwijzing aan de NZa voor de prestatie beschrijvingen en prijsvorming mbt "vrije prijzen" per 1 januari 2012, voor de farmaceutische zorg.

Zie dit maar als de reactie van de Minister op de brief van de KNMP aan de NZa: het is niet de NZa die hierover gaat, maar VWS. En de Minister heeft een verruimde vernietigingsbevoegdheid gekregen om NZa besluiten terug te draaien. Zo gaat dat met vrije prijzen in dit land.

EPD en Ketenzorg model NZa (veilingen van patiënten) moeten er dan nog bijkomen. Zonder EPD geen Functionele Bekostiging (Ketenzorg/Lumpsum/Veilingen)

Van een gefaseerde invoering van vrije prijzen kan geen sprake zijn. Dan heb je toch wat gemist.

Anoniem
15-03-2011 00:07
zegt:

De vragen waar dan ook aanleiding voor VWS om uitstel te vragen. De PvdA was weer in goede doen. 2012: Koop maar een paraplu en een windjakker.

17 maart krijgen wij antwoord op de volgende vragen.

2011D08469 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

In de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport bestond er bij enkele fracties behoefte een aantal vragen en opmerkingen voor te leggen aan de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de brief van 4 februari 2011 inzake de Voorhang prestatiebeschrijvingen en invoering vrije tarieven farmaceutische zorg (29477, nr. 144).

De op 17 februari 2011 toegezonden vragen en opmerkingen zijn met de door de minister bij brief van …….. toegezonden antwoorden hieronder afgedrukt.

De voorzitter van de commissie,

Smeets

De griffier van de commissie,

Teunissen

Inbreng PvdA-fractie

De leden van de fractie van de PvdA hebben met belangstelling kennis genomen van de

Voorhang prestatiebeschrijvingen en invoering vrije tarieven farmaceutische zorg. Deze leden hebben de volgende vragen.

*

1. Van hoeveel prestatiebeschrijvingen zijn op dit moment onderliggende specificaties van uit te voeren zorghandelingen gereed? Zijn deze opgesteld door alle veldpartijen en patiëntenorganisaties samen? Zo nee, zijn deze door alle veldpartijen en patiëntenorganisaties geaccordeerd?
*

2. In hoeverre is van de nieuwe prestatiebeschrijvingen bekend of en hoe ze toegevoegde waarde hebben voor verzekerden? Op welke richtlijnen berusten de prestatiebeschrijvingen? In hoeverre zijn deze richtlijnen evidence-based? In hoeverre bevatten deze richtlijnen doelmatigheidscriteria?
*

3. Hoe kan aangekondigd worden dat de nieuwe prestatiebeschrijvingen per 1 januari 2012 worden ingevoerd, terwijl de pilot waarin ervaring moet worden opgedaan nog moet beginnen, laat staan dat er resultaten bekend zijn?
*

4. Wie is verantwoordelijk voor de (opzet van) de pilot? Welke rol en verantwoordelijkheid heeft de NZa hierbij?
*

5. Wanneer gaat de pilot van start en hoe en door wie is deze precies opgezet? Wie gaat de pilot begeleiden?
*

6. Hoe verhoudt een vrij tarief zich tot de weigering van apothekers tot het tekenen van een contract omdat een verzekeraar preferentiebeleid voert (motie Sap december 2009)
*

7. Welke waarde moet er worden gehecht aan de opmerking 7 in het verslag van de commissie Alders dat zorgverzekeraars en apotheekhoudenden overeengekomen zijn dat apotheekhoudenden een extra vergoeding mogen vragen voor het op voorraad houden en afleveren van preferente geneesmiddelen?

Is een dergelijke algemene afspraak in lijn met de marktwerking of zou dit daar strijdig mee zijn? Is deze opmerking voor rekening van de heer Alders of is deze een letterlijke weergave van een tussen partijen gemaakte afspraak?

Is het mogelijk dat een dergelijke afspraak over een toeslag op preferente middelen de kosten voor preferentiebeleid zodanig omhoog drijft dat een eventuele toekomstige kostendaling deels teniet gedaan wordt en preferentie beleid de facto buiten spel wordt gezet door een convenantafspraak tussen apothekers en zorgverzekeraars?

Is het mogelijk dat bij vrije prijzen en het ontbreken van een contract tussen zorgaanbieder en zorgverzekeraar patiënten deze toeslag zelf moeten gaan betalen?
*

8. Hoe worden partijen geacht prijzen voor prestaties te berekenen, waarvan niet bekend is hoe vaak ze worden uitgevoerd in een apotheek en welk tijdsbeslag ermee gemoeid is?
*

9. Op welke wijze wordt gegarandeerd bij vrije prijzen dat de patiënt inzicht heeft in de kosten van het geneesmiddel en de geleverde prestatie, nu apothekers prijsinformatie niet op etiketten weergeven? Hoe kan de patiënt zorgtarieven van verschillende apotheken vergelijken?
*

10. Hoe wordt gewaarborgd dat een patiënt zelf kan kiezen voor welke farmaceutische zorg hij wenst te betalen. (eerste uitgifte toeslag, medicatiecheck, etc.)
*

11. In hoeverre zijn alle apotheken gekoppeld, zodat voorkomen wordt dat dezelfde zorg door meerdere apotheken aan een verzekerde geleverd wordt?
*

12. Kan de stelling worden toegelicht dat de huidige tariefregulering marktpartijen belemmert om maatwerk af te leveren en verstarrend en kostenverhogend werkt. Welke alternatieven voor beter maatwerk zijn er theoretisch mogelijk (zowel binnen als buiten het huidige systeem), behoudens prestatiebeschrijvingen en invoering van vrije prijzen? Kan van elk van deze alternatieven worden aangegeven waarom hier niet voor wordt gekozen? Kan tevens aangegeven worden tot welke kostendaling de verschillende alternatieven leiden in vergelijking tot de huidige vergoedingssystematiek.
*

13. Kan uitgebreid aangegeven worden wat de voordelen van enerzijds de nieuwe prestatiebeschrijvingen en anderzijds vrije prijzen zijn voor de patiënt/cliënt?

Welke bewijzen liggen ten grondslag aan het idee dat de kwaliteit van zorg verbetert met vrije prijzen?
*

14. Wat betekent het voor verzekerden als zorgverzekeraars niet meer alle apotheken contracteren? Zijn patiënten/consumenten op de hoogte van dit gevolg? Is dit gevolg besproken met de NPCF en de Consumentenbond? Zo nee, waarom niet? Zo ja, wat is de reactie van deze organisaties?
*

15. Is het reëel te veronderstellen dat in plaatsen waar slechts één apotheekhoudende gevestigd is een redelijke prijs kan worden overeengekomen. Is het waarschijnlijk dat de marktmeester NZa in staat is alle plaatsen waar de apotheekhoudende een aanmerkelijke markt macht heeft, een goede prijsregulering af te dwingen?
*

16. Is het mogelijk dat zorgverzekeraars in die situaties waarbij verzekerden aangewezen zijn op slechts één apotheek, alleen tegen veel hogere prijzen dan het huidige maximum tarief afspraken kunnen maken omdat bij ontbreken van overeenkomst hun verzekerden anders vele kilometers verder hun zorg moeten gaan betrekken
*

17. Op welke wijze worden resterende inkoopvoordelen van apotheekhoudenden uit het systeem gehaald?

Is het mogelijk dat met vrije prijzen van geneesmiddelen de nu verleende kortingen in stand worden gehouden?
*

18. Zijn er schriftelijke verklaringen van de verschillende softwarehuizen van apotheekhoudenden en andere zorgaanbieders en verzekeraars waaruit opgemaakt kan worden dat de ICT vóór 1 januari 2012 klaar is om met de nieuwe prestatiebeschrijvingen en vrije prijzen te gaan werken?

Zijn de meeste prestaties farmaceutische zorg voorbehouden aan apotheekhoudenden?
*

19. Welke garanties zijn er dat het invoeren van een geheel nieuw systeem per 1-1-2012, zowel voor praktijkkosten als voor materiaalkosten, leidt tot een beheersing van de kosten voor farmaceutische zorg?
*

20. Wat zal de invloed van het Budgettair Kader Zorg (BKZ) worden op de vrije markt?

Hoe denkt de minister de kosteneffecten van de vrije tarieven binnen het BKZ te houden? Wie is verantwoordelijk voor het redresseren van eventuele overschrijdingen van het BKZ als gevolg van de overschrijdingen van de kosten van de farmaceutische hulp? Heeft de verantwoordelijke partij voldoende instrumenten om het terug betalen van overschrijdingen af te dwingen? Zo ja wat zijn die instrumenten?
*

21. Wat wordt de invloed van de Wet marktordening gezondheidszorg (WMG)? Wat zijn de randvoorwaarden voor een gereguleerde marktwerking? In hoeverre blijven VWS en de NZa verantwoordelijk voor het publieke belang?
*

22. Als invoering van vrije prijzen per 1-1-2012 doorgaat en toch leidt tot hogere kosten, hoe worden deze dan in de toekomst gereduceerd? Hoe kan worden nagegaan in dit nieuwe systeem wie van de hogere kosten daadwerkelijk heeft geprofiteerd en wie ze uiteindelijk heeft betaald?
*

23. Zou gefaseerde invoering van vrije prijzen, waarbij eerst de praktijkkosten onder voorwaarden worden losgelaten en eventueel op een later moment de materiaalkosten meer kans bieden op een voor de patiënt gunstige ontwikkeling van de zorgtaken van de apotheker?
*

24. Bent u bereid een pilot te starten waarin uitsluitend het tarief van de apotheekhoudende (receptregel) wordt vrijgegeven waarbij indien er geen overeenkomst tot stand komt, een door de NZa vastgesteld tarief geldt?
*

25. Is complete transparantie ten aanzien van kortingen en bonussen voor apotheekhoudenden een voorwaarde om te komen tot een beloning van kwaliteit van de farmaceutische zorg en resultaat voor de patiënt?
*

26. Wat gebeurt er met de ongeveer € 300 mln. kortingen en bonussen die nu verrekend worden in het tarief en met de clawback?
*

27. Op welke wijze wordt gewaarborgd u dat de nu verstrekte kortingen vanwege de clawbackheffing bij het opheffen van de clawbackheffing niet door fabrikanten/groothandels worden stopgezet en verdwijnen?
*

28. Op welke wijze komen de nu door de NZa in de tarief berekening verwerkte opbrengst van buiten WMG-producten (hulpmiddelen, ) bij vrije prijzen nog ten goede aan de premie betaler?
*

29. Hoe kunnen zorgverzekeraars tot een reëel tarief komen, nu de NZa in de afgelopen jaren (2009,2010,2011) een te hoog tarief heeft gehanteerd en geen enkele zorgverzekeraar een lager dan dit te hoge maximum tarief afspraken heeft kunnen maken? In hoeverre speelt mee dat de NZa gedwongen door VWS, het tarief € 0.60 hoger heeft vastgesteld dan de NZa noodzakelijk achtte?
*

30. Welke reden zou een apotheekhoudende op dit moment hebben om niet minstens het huidige maximumtarief te bedingen?
*

31. Is het waarschijnlijk dat een apotheekhoudende in de nieuwe situatie een lager tarief dan het huidige zal eisen en daarbovenop een aanvulling voor extra geleverde diensten en/of kwaliteit? Wat betekent dit voor de macro kosten voor geneesmiddelen?
*

32. Kan een apotheekhoudende een (hoger) tarief afdwingen bij de zorgverzekeraar omdat de zorgverzekeraar een zorgplicht heeft? Zo ja, betekent dit dat de verantwoordelijkheid voor kostenbeheersing volledig bij de zorgverzekeraars komt te liggen? Zo ja, hoe wordt voorkomen dat dit doorberekend wordt in de premie en de premiebetaler uiteindelijk opdraait voor een relatief te hoog tarief van een apotheekhoudende?
*

33. Hoe wordt bepaald wat verstaan wordt onder «extra kwaliteit», waarvoor beloond moet worden ? Past het een zorgverlener, geregistreerd als zodanig in de Wet BIG, niet om altijd optimale kwaliteit te bieden? Heeft u voldoende duidelijk afgebakend wat verstaan moet worden onder basis kwaliteit en extra kwaliteit? Kunt inzichtelijk maken wat de meetbare en toetsbare winst voor de patiënt is van deze «extra» kwaliteit? Wat is de rol van de IGZ indien er minder dan de optimale kwaliteit wordt geleverd? Op welke wijze kan een verzekeraar de basis kwaliteit toetsen?
*

34. Welke mogelijkheden hebben verzekeraars in het nieuwe systeem van vrije prijzen nog ten aanzien van preferentiebeleid? Wat betekent dit voor de prijzen en kosten van geneesmiddelen?
*

35. Hoe verhoudt het voorgestelde systeem zich tot het beleid in andere Europese landen waar juist aanscherping plaatsvindt van de prijzen van geneesmiddelen? Wat is de kans dat het voorgestelde systeem zal leiden tot onbetaalbare zorg, zoals in de VS?
*

36. Wanneer wordt het GVS herberekend, (zoals door de Kamer per motie gevraagd en in het regeerakkoord is aangekondigd), en hoe verhoudt dit zich tot het voorgestelde systeem van vrije prijzen?

Inbreng PVV-fractie

De leden van de PVV-fractie hebben kennis genomen van het voornemen van de minister om per 1 januari 2012 de prestatiebeschrijvingen en vrije tarieven in te voeren voor farmaceutische zorg. Deze leden zijn met de minister van mening dat de huidige tariefregeling verstarrend werkt en zijn dan ook voorstander van de voorgenomen invoering. Gelet op het noodzakelijke draagvlak in het veld hebben zij wel een paar vragen.

*

1. Hoe wordt de pilot vormgegeven waarmee ervaringen opgedaan kunnen worden met het 10-tal «concept» prestatiebeschrijvingen? Welke partij neemt hierin het voortouw en hoe vindt de evaluatie plaats?
*

2. Over welke gegevens beschikt de minister dat de ICT voorzieningen en de werkprocessen in de apotheek klaar zullen zijn per 1-1-2012?
*

3. Heeft de minister ook een gefaseerde invoering laten onderzoeken waarbij het belang van de patiënt is meegewogen? Zo ja wat was daar de uitkomst van?

Inbreng CDA-fractie

De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennis genomen van het voornemen van de minister om een aanwijzing te geven aan de NZa voor het vaststellen van prestatiebeschrijvingen en voor het invoeren van vrije tarieven voor extramurale farmaceutische zorg per 1.1 2012.

Deze leden hebben de volgende vragen en opmerkingen.

*

1. Het doel van de invoering van prestatiebeschrijvingen en vrije tarieven ligt in de mogelijkheid dat hiermee partijen worden aangemoedigd voor de kwaliteit van de dienstverlening aan de patiënt te vergroten. Nu nog wordt het aantal verstrekkingen bekostigd. Er wordt op dit moment gewerkt aan een tiental prestatiebeschrijvingen. Wanneer zijn deze gereed?
*

2. Er staat een pilot gepland voor dit jaar, waarbij partijen hiermee ervaringen kunnen opdoen. Doen alle apotheken aan deze pilot mee? Kunnen de ervaringen bij deze pilot nog tijdig verwerkt worden in het vaststellen van de prestatiebeschrijvingen door de NZa die per 1.1. 2012 zullen ingaan? Welke randvoorwaarden gelden om een verantwoorde overgang te maken naar vrije prijzen in 2012 ?

Kan de minister een reactie geven op de stelling van apothekers dat fasering bij het vrijlaten van de tarieven voor de farmaceutische zorg aansluit bij de slotpassage van uw brief?
*

3. De leden van de CDA-fractie vragen de minister aan te geven hoe de ruimte voor zorgvernieuwing eruit zou kunnen zien. Kan zij hiervan een voorbeeld geven? Zijn er ook voorbeelden dat op dit moment al gebruik gemaakt wordt van de ruimte die de huidige tariefstructuur biedt voor apotheekhoudenden? Is de toegankelijkheid van de farmaceutische zorg gewaarborgd met uw voorstel? Zijn er bij invoering van vrije tarieven in 2012 voldoende garanties voor het op peil houden en vergroten van de zorgcomponent in de farmaceutische zorg? Zal deze zorg voldoende worden gecontracteerd?
*

4. In de brief wordt vermeld dat de NZa de tarieven geleidelijk meer flexibel heeft gemakt door het belonen van extra kwaliteit en resultaat. Wat zijn de ervaringen die hiermee zijn opgedaan?
*

5. Het onderhandelen over vrije tarieven tussen apotheekhoudenden en zorgverzekeraars kan alleen tot vruchtbare resultaten leiden, wanneer beide partijen een onderhandelingspositie hebben. De afgelopen jaren hebben apotheekhoudenden in hun bedrijfsvoering veel veranderingen meegemaakt, vooral als gevolg van het preferentiebeleid. In de afgelopen jaren kon de verhouding tussen apotheekhoudenden en zorgverzekeraars ten tijde van de invoering van het preferentiebeleid soms als moeizaam worden geschetst. Is de lucht zo opgeklaard dat constructief onderhandelen over vrije tarieven mogelijk is?

Inbreng SP-fractie

De leden van de SP-fractie hebben met zeer gemengde gevoelens kennis genomen van het voornemen van de minister om per 1 januari 2012 vrije tarieven voor apotheekhoudenden in te voeren. De genoemde leden hebben veel vragen over de gevolgen van de invoering van vrije tarieven in deze sector.

*

1. Kan de minister garanderen dat de vrije onderhandelingen niet leiden tot verlies van kwaliteit? Op welke manier wordt dit uitgevoerd? Welke afspraken zijn er gemaakt om de kwaliteit te garanderen? Vindt u niet dat vrije prijsvorming riskant is nu er nog geen goede landelijke normering bestaat wat goede apothekerszorg nu feitelijk inhoudt? Kan de minister aangeven waarop de verwachting is gebaseerd dat vrije prijzen zullen leiden tot betere zorg voor de patiënt?
*

2. De leden van de SP-fractie maken zich zorgen over de beschikbaarheid en bereikbaarheid van apotheken bij snelle invoering van vrije prijzen, met name in de landelijke gebieden. Bent u bereid eerst de landelijke kader te ontwikkelen en ook een minimale apothekerbereikbaarheidsnorm vast te stellen, voor u overgaat tot invoering van vrije prijsvorming? Zijn er ook afspraken gemaakt om het aantal apotheken te garanderen? Bent u bereid te monitoren dat er geen apotheken verdwijnen als gevolg van het invoeren van marktwerking? Vindt u het een gewenst effect als het aantal apotheken zou afnemen? Bent u op de hoogte van het standpunt van apothekersorganisatie KNMP dat te snelle invoering van vrije prijzen negatieve gevolgen kan hebben voor het fijnmazige netwerk van openbare apotheken in Nederland? Bent u bereid die kritiek ter harte te nemen?
*

3. De minister schrijft dat het invoeren van vrije prijzen mogelijk zal maken dat er beloningen komen voor extra kwaliteit. Deelt de minister de mening dat dit een systeem van bonussen en kortingen tot gevolg kan hebben? Vindt u het wenselijk dat apothekers bonussen of kortingen kunnen krijgen van verzekeraars? Wat dient volgens u de salarisnorm van een apotheker te zijn? Hoe borgt u dat een apotheker niet teveel of te weinig verdient in een stelsel van vrije prijsvorming? Hoe voorkomt u dat «handige jongens» veel verdienen terwijl de apotheker die gaat voor de inhoud de rekening gepresenteerd krijgt? Hoe borgt u in een stelsel van vrije prijsvorming een adequaat toezicht van de IGZ op de kwaliteit? Welke garantie biedt u aan patiënten dat medicijnen ook verkrijgbaar blijven als er geen contract is tussen zorgverzekeraar en apotheker over een bepaalde prestatie? Welke garantie biedt u aan patiënten in dorpen met slechts 1 apotheek dat zij hun medicijnen kunnen blijven afnemen bij hun dorpsapotheek als hun zorgverzekeraar op bepaalde prestaties geen overeenkomst heeft gesloten met deze dorpsapotheek?
*

4. Klopt het dat in de huidige regeling ook al de mogelijkheid bestaat om innovatieve prestaties van apothekers te belonen met een hoger maximumtarief? Klopt het dat die onderhandelingsruimte nauwelijks wordt gebruikt? Is het waar dat dit wordt veroorzaakt door verzekeraars die werken met standaardcontracten? Op grond van welke informatie denkt de minister dat de verzekeraars niet met standaardcontracten zullen werken als er sprake is van vrije tarieven? Op welke manier kan een zelfstandige apotheker op gelijk voet tariefonderhandelingen voeren met grote zorgverzekeraars?
*

5. De leden van de SP-fractie hebben hun bedenkingen bij de voorgestelde pilot. Waarom wordt het besluit om vrije prijzen in te voeren genomen voor de pilot is uitgevoerd? Zou het niet de normale gang van zaken zijn om eerst te experimenteren met het systeem voordat het besluit wordt genomen? Hoe moeten apothekers in de pilot gaan contracteren met de zorgverzekeraar? Hebben de apothekers genoeg tijd om voor de pilot te automatiseren, zodat de vereiste zorgvuldigheid bij uitvoering van de pilot kan worden betracht? Kloppen de berichten dat de ICT van de apothekers nog niet klaar is voor de pilot, in tegenstelling tot hetgeen de NZa hierover schrijft? Beschikt de minister, dan wel de NZa, over schriftelijke verklaringen van softwareproducenten waarop het vertrouwen is gebaseerd dat de apothekers wel op tijd klaar zullen zijn met de automatisering? Vindt u het geen teken aan de wand dat de apothekers zelf aangeven dat de invoering te snel gaat, zelf als zij voorstander van vrije prijsvorming zijn?
*

6. De leden van de SP-fractie maken zich zorgen over de prestatieomschrijvingen die de marktpartijen hebben gemaakt. Is het waar dat dit nog slechts concepten zijn? Zijn die concepten goed genoeg om een geloofwaardige pilot mee te houden? Over welke zaken is er nog geen duidelijkheid in de prestatieomschrijvingen?

De leden van de SP-fractie hebben van twee van de vier grote zorgverzekeraars berichten ontvangen waarin vraagtekens worden geplaatst bij de snelle invoering van vrije prijzen. Waarop baseert de minister haar vertrouwen dat marktpartijen in staat zijn om uiterlijk 1 juni 2011 een pilot af te ronden die leidt tot een adequate verdere uitwerking van de prestatiebeschijvingen voor contractering in 2012? Als de KNMP en de zorgverzekeraars UVIT en Menzis hun twijfels uitspreken over de haalbaarheid hiervan, kan er dan nog sprake zijn van voldoende draagvlak onder de partijen die de vrije prijsvoering moeten uitvoeren? Waarop baseert de minister haar vertrouwen dat het in één keer invoeren van een systeem van vrije prijzen, zowel voor praktijkkosten als materiaalkosten, leidt tot een beheersing van de kosten voor de farmaceutische zorg? Mocht invoering van de van volledig vrije prijzen per 2012 leiden tot een toename van de kosten, kan de minister dan aangeven op welke wijze deze in de daarop volgende jaren gereduceerd kan worden?

Inbreng ChristenUnie-fractie

De leden van de ChristenUnie-fractie hebben kennisgenomen van de brief van de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Deze leden vinden het belangrijk dat apothekers een blijvende bijdrage kunnen leveren aan bereikbare, laagdrempelige en veilige gezondheidzorg. In dit licht hebben deze leden een aantal algemene vragen naar aanleiding van de brief:

*

1. De minister stelt dat de huidige tariefregulering partijen belemmert om maatwerk af te leveren en toegesneden zorg op de individuele wensen en noden van de patiënt te leveren en te bekostigen. Kan de minister aangeven waarop de verwachting is gebaseerd dat vrije prijzen deze belemmering wegnemen?
*

2. Kan de minister aangeven hoe het uitvoeringstechnisch mogelijk is om de vrije tarieven per 1 januari 2012 in te voeren. Deze leden vragen voorts hoe het staat met de ICT-ontwikkelingen voor verzekeraars en apothekers? Beschikt de minster, dan wel de NZa, over schriftelijke verklaringen van de verschillende softwarehuizen van apotheekhoudenen waarop het vertrouwen gebaseerd kan worden dat de ICT op 1 januari 2012 klaar is om de nieuwe prestatiebeschrijvingen te verwerken?
*

3. De leden van de ChristenUnie-fractie hebben begrepen dat de eerste gezamenlijke bijeenkomst van marktpartijen voor de pilot nog moet plaatsvinden. Volgens de brief van de minister zal de pilot dit jaar plaatsvinden, tevens worden dit jaar conclusies uit deze pilot getrokken. Waarop baseert de minister dat de marktpartijen deze pilot dit jaar kunnen afronden? Wanneer verwacht de minister een evaluatierapport van deze pilot naar de Kamer te kunnen sturen? Als er negatieve conclusies getrokken worden uit de evaluatie van deze pilot, kan de minister dan nog besluiten om de ingangsdatum van de prestatiebeschrijving voor extramurale farmaceutische zorg naar achteren te verschuiven?
*

4. Waardoor is de minister ervan overtuigd dat bij het in één keer invoeren van een systeem van vrije prijzen, zowel voor praktijkkosten als materiaalkosten, de apotheker wordt gestimuleerd om extra zorg te leveren? Zal een gefaseerde invoering van vrije prijzen waarbij per 1 januari 2012 eerst de praktijk kosten worden losgelaten en op een later moment de materiaal kosten tot een grotere kans leidt dat de gewenste zorgtaken voor de apotheker werkelijk tot ontwikkeling kunnen komen?
*

5. De leden van de ChristenUnie-fractie vinden grote verschillen tussen apotheken in kwaliteit van medicatieveiligheid niet aanvaardbaar. Verwacht de minister, dat wanneer de prestatiebeschrijving ingaat het verschil in kwaliteit tussen verschillende apotheken groter wordt?
*

6. Mocht de invoering van volledig vrije prijzen per 1 januari 2012 leiden tot een toename van de kosten. Kan de minister aangeven op welke wijze deze in de daarop volgende jaren gereduceerd kunnen worden?

Anoniem
02-04-2011 03:00
zegt:

De ziekenhuizen en medisch specialisten gaan ook over op prestatiebekostiging; loon naar werken? Mediq en KNMP zijn er vol van. Een wijze les kan worden getrokken uit de gebeurtenissen momenteel bij de ziekenhuizen en medisch specialisten.

De NZa denkt daar anders over. Lees het consultatiedocument DOT op de site NZa.

BKZ farmaceutische zorg blijft intact. Als het volume stijgt, dalen de tarieven. Ook bij vrije prijzen. Het salaris van de apotheker maakt geen deel uit van de vrije tarieven. Het is aan de ondernemer om zijn inkomen te verwerven. Het is geen taak van de NZa of de verzekeraars om daar voor op te draaien.

Indien het BKZ farmaceutische zorg toch blijkt te zijn overschreden komt er een heffingskorting in het nieuwe jaar.

2011

* Consultatiedocument honorarium medisch specialisten DOT 2012
o Presentatie consultatiebijeenkomst 19 januari 2011
o Verslag consultatiebijeenkomst honorariumtarieven DOT 2012

Uit het verslag:

1. Vraag: Wat is de status van deze klankbordgroep en wat gebeurt met het
advies vanuit de zaal? De angst heerst dat er niets met het advies wordt
gedaan.
Antwoord NZa: De klankbordgroepbijeenkomsten hebben als doel reacties
van veldpartijen op de voorgenomen methodiek te vernemen. De NZa
verzoekt partijen een actieve bijdrage te leveren en met voorstellen te
komen voor een zo goed mogelijke toepassing van de methodiek. Dit
betekent niet dat door een meerderheid gesteunde voorstellen van de
klankbordgroep automatisch overgenomen worden door de NZa. De NZa
heeft haar verantwoordelijkheid om ingebrachte opmerkingen en
argumenten te beoordelen en hieraan conclusies te verbinden.

De sector moet accepteren dat er een budgettair kader voor medisch
specialisten (BKZ) is. In 2010 en 2011 is het BKZ op een indirecte wijze als
randvoorwaarde gehanteerd. Aansluiting wordt in 2010 en 2011
gerealiseerd door tariefskortingen. In de opgestelde methodiek wordt het
budgettair kader direct als bron voor de tariefberekening gebruikt.
2. Opmerking: De relatie tussen inspanning en vergoeding wordt losgelaten
met het nieuwe systeem waarbij het BKZ uitgangspunt is. Indien de
zorgproductie harder groeit dan het BKZ, dan daalt het uurtarief. Het
principe loon-naar-werken wordt daarmee verloochend.
Reactie NZa: Het is een politiek gegeven dat er op dit moment een duaal
systeem is van marktwerking in combinatie met een budgettaire begrenzing
(het BKZ). Daarmee stelt het BKZ een bovengrens aan wat er jaarlijks aan
medisch specialistische zorg kan worden uitgegeven.

4. Vraag: Waarom wordt een honorariumomzetplafond gehanteerd en geen
productieplafond?
Antwoord NZa: De crux is dat men uiteindelijk met de zorgverzekeraar om
de tafel moet gaan voor het maken van productieafspraken. Gelet op de
beheersing van de macro kosten, moeten deze uitgaven passen binnen het
BKZ. Het is niet in het belang van de patiënten dat de specialisten in het
najaar staken met het leveren van zorg, omdat het productieplafond is
bereikt. Daarom wordt niet voor een productieplafond gekozen, maar
worden de tarieven passend gemaakt binnen het BKZ.

Vragen na afloop van de presentatie
1. Vraag: Dient het tarief ter vulling van het budget?
Antwoord NZa: Deze sector heeft te maken met een budgetplafond. Wellicht
verheldert het volgende rekenvoorbeeld. Stel dat het BKZ 2.1 miljard
bedraagt, terwijl door productie 1.9 miljard wordt binnengehaald. Dan zou
200 miljoen overblijven. In ons huidige en toekomstige systeem betekent
dit niet dat deze 200 miljoen toch overgeheveld wordt naar de sector. In
feite is het BKZ geen gegarandeerde omzet en dient het systeem niet als
vulling. Overigens is het gelet op de door de NZa voorgestelde systematiek
en de door de OMS gemaakte afspraken over beperkte volumegroei niet
aannemelijk dat de totale uitgaven sterk gaan afwijken van de beschikbare
2.1 miljard.

2. Opmerking: Als de productie gehaald wordt, wordt het volledige budget
ontvangen en is het tarief in feite wel ter vulling. Mochten de tarieven te
hoog vastgesteld zijn dan zal het plafond te snel bereikt worden. Bij een
dergelijke situatie, waarin het tarief te hoog is vastgesteld, ontstaat een
groot probleem. Dan ontstaan er weer maatregelen achteraf.

Reactie NZa: De exercitie die de NZa voorstelt, leidt tot een verbeterde
vaststelling van de tarieven. In het verleden hebben geen rondrekeningen
van de normtijden plaatsgevonden die in relatie stonden met het BKZ. Het
is derhalve ondenkbaar nu te starten met normtijden, terwijl die niet
getoetst zijn aan het BKZ. Daardoor zal nu aan de voorkant een bedrag
bijgesteld worden, in plaats van achteraf.

5. Vraag: Moeten we uiteindelijk per instelling het budget herverdelen?
Antwoord NZa: In het onderhandelingsakkoord tussen VWS, de Orde en de NVZ
is opgenomen dat er met betrekking tot de honorariumomzetten afspraken
over de verdeelmaatstaven tussen het bestuur van het ziekenhuis en het
collectief moeten zijn. Bij deze verdeelmaatstaven wordt ook een verdeling
afgesproken tussen een regulier (vast) deel en een variabel - aan specifieke
prestaties gekoppeld - deel. Om recht te doen aan lokale verschillen geldt
er voor de verdeling vast/variabel een bandbreedte van 15%-25% voor het
variabele deel. Dit betekent concreet dat de gedeclareerde
honorariumomzet achter de voordeur toegekend worden aan de
specialismen op grond van de relatieve inspanningen die voor het product in
de instelling zijn geleverd. Voor zover de landelijke tarieven bijvoorbeeld
een omzetharmonisatie onvoldoende faciliteert, kan hier lokaal aan
tegemoet gekomen worden.

=====

En de mist in de polder doet zijn werk weer: De Marktmeester die handje klap speelt met Orde, VWS en NVZ.

Voor de farmaceutische zorg gaat de redeneertrant van de NZa evenzeer op. Opvallend is dat het Convenant tussen KNMP, VWS, ZN, Nefarma en Bogin niet door de NZa werd erkent; de NZa zit niet aan bij convenanten werd toen gezegd. Tijden zijn blijkbaar veranderd.

Van vrije prijzen zal in 2012 geen sprake zijn. BKZ blijft van kracht. volume stijging is autonoom en zal door NZa teniet worden gedaan door verlaging van de salarissen. Prijsdaling van geneesmiddelen zal zeker niet leiden tot een verhoging van de salarissen om het BKZ vol te maken.

Dat maakt de NZa nu ook de Orde in het consultatie document duidelijk. Nu nog Mediq en KNMP. Je zelf op voorhand rijk rekenen is nimmer verstandig.

Anoniem
02-04-2011 03:14
zegt:

Antwoord op kamervragen 17 maart 2011:

Datum 17 maart 2011

Betreft VSO voorhang prestatiebeschrijvingen en invoering vrije tarieven voor de extramurale farmaceutische zorg.

6. Hoe verhoudt een vrij tarief zich tot de weigering van apothekers tot het tekenen van een contract omdat een verzekeraar preferentiebeleid voert (motie Sap december 2009)?
Antwoord
Het invoeren van vrije tarieven heeft geen relatie met de weigering van apotheekhoudenden om een contract te tekenen omdat een verzekeraar preferentiebeleid voert. Zowel onder maximumtarieven als bij vrije prijzen is er sprake van contracteervrijheid evenzeer voor de apotheekhoudende als de zorgverzekeraar. In de situatie van vrije prijzen zonder dat sprake is van een contract met een zorgverzekeraar kan de apotheker zelf het tarief bepalen dat hij of zij in rekening brengt bij de consument. Een consument die zorg afneemt bij een niet gecontracteerde zorgaanbieder krijgt, afhankelijk van de polis, mogelijk niet 100% van de in rekening gebrachte kosten voor de geleverde prestatie vergoed van zijn of haar zorgverzekeraar. Dat kan voor hem aanleiding zijn om over te stappen naar een andere zorgverzekeraar of een andere apotheekhoudende.
Als een apotheker die weigert een contract te tekenen, beschikt over aanmerkelijke markmacht (AMM) dan kan de NZa optreden en een verplichting opleggen om onder redelijke voorwaarden te voldoen aan elk naar het oordeel van de NZa redelijk contractsvoorstel van een zorgverzekeraar. Dit is bijvoorbeeld gebeurd in het geval van Apotheek Breskens, waarbij de NZa recent een contracteerverplichting heeft opgelegd vanwege AMM.

Antwoord
Alle opmerkingen in de voorzitterconclusies van de heer Alders komen voor rekening van de heer Alders. Het gaat om zijn weergave van de gesprekken die hij heeft gevoerd met zorgverzekeraars en apotheekhoudenden.

10. Hoe wordt gewaarborgd dat een patiënt zelf kan kiezen voor welke farmaceutische zorg hij wenst te betalen (eerste uitgifte toeslag, medicatiecheck, etc.).
Antwoord
In het algemeen geldt dat er geen prestaties in rekening zullen worden gebracht waar de patiënt geen weet van heeft, of waarmee hij niet heeft ingestemd.

9. Op welke wijze wordt gegarandeerd bij vrije prijzen dat de patiënt inzicht heeft in de kosten van het geneesmiddel en de geleverde prestatie, nu apothekers prijsinformatie niet op etiketten weergeven? Hoe kan de patiënt zorgtarieven van verschillende apotheken vergelijken?
Antwoord
De NZa kent momenteel het richtsnoer Informatieverstrekking Zorgaanbieders dat inzichtelijk maakt welke transparantie-eisen er gelden op basis van artikelen 38 en 39 van de Wmg. Daarin is opgenomen dat de zorgaanbieder consumenten tijdig en zorgvuldig moet informeren over het voor de prestatie in rekening te brengen tarief wanneer dat rechtstreeks met de cliënt wordt verrekend of wanneer de cliënt daarom vraagt. De NZa overweegt in 2011 een nadere regel Informatieverstrekking extramurale farmaceutische zorg vast te stellen. De nadere regel kan bepalen welke informatie voorafgaand aan de zorgverlening en ná de farmaceutische zorgverlening bekend moet worden gemaakt, waarbij rekening wordt gehouden met de administratieve lasten voor apotheekhoudenden en mededingingsrechtelijke facetten.

14. Wat betekent het voor verzekerden als zorgverzekeraars niet meer alle apotheken contracteren? Zijn patiënten/consumenten op de hoogte van dit gevolg? Is dit gevolg besproken met de NPCF en de Consumentenbond? Zo nee, waarom niet? Zo ja, wat is de reactie van deze organisaties?
Antwoord
De Zvw biedt de mogelijkheid zorg met en zonder overeenkomsten te regelen. De zorgverzekeraar dient kenbaar te maken of en zo ja met welke zorgaanbieders hij overeenkomsten heeft gesloten.
De zorgverzekeraar kan ook besluiten geen zorgaanbieders te contracteren of met maar een beperkt aantal zorgaanbieders afspraken te maken. Het feit dat de zorgverzekeraar in de polis de ruimte geeft ook zorg af te nemen bij niet-gecontracteerde zorgaanbieders geeft patiënten extra keuzevrijheid.
Echter, ook indien de zorgverzekeraar besluit om de zorg voor zijn verzekerden alleen te regelen via afspraken met zorgaanbieders over de door hen te leveren zorg, dan houdt de verzekerde toch de vrijheid om zich te wenden tot een niet-gecontracteerde zorgaanbieder. De zorgverzekeraar kan wel in de polis vastleggen dat de verzekerde dan geen recht heeft op volledige vergoeding van de kosten van de zorg.
Deze situatie is vanaf 2006, het moment waarop de Zorgverzekeringswet (Zvw) werd ingevoerd, in de Zvw geregeld. De patiënten/consumentenorganisaties weten dat en hebben nooit tegen dit gevolg bezwaar gemaakt. Immers, het draagt bij aan een zo groot mogelijke keuzevrijheid van verzekerden, een gewenst gevolg waar patiënten- en consumentenorganisaties aan hechten.

17. Op welke wijze worden resterende inkoopvoordelen van apotheekhoudenden uit het systeem gehaald? Is het mogelijk dat met vrije prijzen van geneesmiddelen de nu verleende kortingen in stand worden gehouden?
Antwoord
Zorgverzekeraars zijn verantwoordelijk voor het uitonderhandelen van kortingen en bonussen. Mede op basis van de onderzoeken naar de inkoopvoordelen van de NZa hebben zorgverzekeraars een goed inzicht in de hoogte van de kortingen en bonussen die apotheekhoudenden bedingen. Zorgverzekeraars kunnen in hun contractering rekening houden met de inkomsten uit kortingen en bonussen van apotheekhoudenden. Zij zouden bijvoorbeeld in ruil voor volledige transparantie apotheekhoudenden een financiële prikkel voor doelmatig inkopen kunnen geven, waardoor de voordelen aan de patiënt en verzekerde ten goede kunnen komen.

Ten aanzien van de vraag over voorbehouden handelingen: de prestatie “terhandstelling” is voorbehouden aan apotheekhoudenden, overeenkomstig art. 61 van de Geneesmiddelenwet.
19. Welke garanties zijn er dat het invoeren van een geheel nieuw systeem per 1-1-2012, zowel voor praktijkkosten als voor materiaalkosten, leidt tot een beheersing van de kosten voor farmaceutische zorg?
Antwoord
Met ingang van 2012 zal er niet een geheel nieuw systeem worden ingevoerd. Door het dereguleren van de (verplichte) tariefssystematiek en het vaststellen van nieuwe prestatiebeschrijvingen mogen partijen het wel anders doen. Kortom het systeem van maximumtarieven wordt niet vervangen door een nieuwe blauwdruk en betrokkenen zouden ook bestaande afspraken (al dan niet gewijzigd) kunnen continueren.

22. Als invoering van vrije prijzen per 1-1-2012 doorgaat en toch leidt tot hogere kosten, hoe worden deze dan in de toekomst gereduceerd? Hoe kan worden nagegaan in dit nieuwe systeem wie van de hogere kosten daadwerkelijk heeft geprofiteerd en wie ze uiteindelijk heeft betaald?
Antwoord vraag 20 en 22
Ik heb geen reden om aan te nemen dat de invoering van vrije tarieven zal leiden tot een overschrijding van het BKZ. Integendeel, ik denk dat de uitgaven de komende jaren, ook gelet op de jaarlijkse groeiruimte, binnen het BKZ extramurale farmaceutische zorg blijven. Zoals in het Regeerakkoord is opgenomen blijft de mogelijkheid bestaan voor zorgverzekeraars om preferentiebeleid te voeren in hun rol als inkoper van kwalitatief goede en doelmatige zorg. Datzelfde geldt voor de waarborgen op het terrein van kostenbeheersing die het GeneesmiddelenVergoedingsSysteem (GVS) en de Wet Geneesmiddelenprijzen (Wgp) bieden, al dan niet in gewijzigde vorm op basis van de uitvoering van de afspraken daarover in het Regeerakkoord. Binnenkort zal ik u mijn voorstellen sturen, waarmee ik uitvoering wil geven aan deze afspraken en waarmee ik vooral de beheersing van de groei van de uitgaven voor dure, specialistische geneesmiddelen beoog, en tegelijkertijd zo snel mogelijke opname van deze middelen in het verzekerde pakket wil realiseren.
Het BKZ is de verantwoordelijkheid van de minister van VWS. Als er overschrijdingen zijn, zal ik op macroniveau bezien wat er moet gebeuren. Dit kan via pakketverkleining, eigen bijdragen dan wel via tariefmaatregelen. Het is niet mijn bedoeling dat er dan weer onmiddellijk tarieven voor extramurale farmaceutische zorg worden vastgesteld door de NZa.

======

En daarmee zijn we terug bij af. De Orde heeft het na de consultatie nu ook begrepen, ingepeperd door de NZa.

Nu nog Mediq en de KNMP.

Anoniem
04-04-2011 22:01
zegt:

Breaking News zoals dat heet.
Nu op de site van de NZa verschenen:

Nieuwe prestatiebeschrijvingen farmacie opgesteld

25-02-2011
De NZa heeft nieuwe prestaties opgesteld voor farmaceutische zorg. De tien prestatiebeschrijvingen zijn opgesteld vooruitlopend op de vrije tarieven die waarschijnlijk in 2012 gaan gelden in de farmacie. De prestaties stellen apotheekhoudenden in staat om consumenten en verzekeraars beter te laten zien welke zorg zij leveren tegen welke prijs. In 2011 kunnen zorgaanbieders en zorgverzekeraars hiervoor de nodige voorbereidingen treffen. Per 1 januari 2012 voert de NZa de prestatiebeschrijvingen definitief in.

===Er resteren nog 10 prestaties en de vraag is of ze allemaal voor rekening van de zorgverzekeringswet komen. De duiding door het CvZ stamt uit mei 2010 en zal moeten worden aangepast.

===Met het schrappen van het EPD vervalt prestatie 10. Is niet haalbaar.

===De toelichting is heel leuk:

In
vergelijking met de voorgaande beleidsregel is de bekostiging daarom
gekoppeld aan de (farmaceutische) dienstverlening en niet meer
uitsluitend aan de terhandstelling van geneesmiddelen. Dit doet meer
recht aan de werkelijkheid waarin de zorgaanbieder ook op andere
momenten dan alleen bij een terhandstelling zorg verleent. Het doel van
deze prestatiebeschrijvingen, namelijk een eenduidige
onderhandelingstaal, is gedurende de twee jaar durende ontwikkeling
hiervan, verbonden gebleken aan hoge mate van gedetailleerdheid. De
NZa heeft aan veldpartijen duidelijk gemaakt de gedetailleerdheid terug
te dringen zodra er sprake is van concrete
beroepsnormen/behandelrichtlijnen, waardoor kan worden volstaan met
een verwijzing hiernaar in de beleidsregel. Twee jaar na het in werking
treden van deze beleidsregel zal de NZa de gedetailleerdheid van deze
beleidsregel evalueren en eventueel herzien.

===En hiermee is de KNMP een loer gedraaid. NAN normen en KNMP richtlijen worden door de NZa en ZN/ZN-leden niet erkent.

Tevens is de verstrekking/ter hand stelling van het geneesmiddel losgekoppeld van de prestaties en dat is een wel heel slechte ontwikkeling.

Gefaseerde invoering van de farmaceutische prestaties is door de Minister uitgesloten.

Wat de Minister wil is het gefaseerd afvoeren van openbare apotheken.

Back to top