TAT: betere therapietrouw patiënten met psychose

Dat blijkt uit onderzoek van Tonnie Staring, verbonden aan de Parnassia Bavo Groep, naar aanleiding van een onderzoek bij patiënten met psychoses die niet goed meewerkten aan hun behandeling. Staring voerde dit onderzoek uit van 2005 tot 2010. Samen met zijn collega’s ontwikkelde hij een interventie, de zogeheten Treatment Adherence Therapy (TAT).

De nieuwe interventie houdt rekening met verschillende oorzaken van lage therapietrouw. Bijvoorbeeld vergeetachtigheid, vervelende bijwerkingen of een gebrek aan inzicht van patiënten in de eigen ziekte. De effecten van de TAT zijn onderzocht in een gerandomiseerde studie, waarbij 55 patiënten de interventie ontvingen en 54 patiënten in een controlegroep zaten. De uitkomsten tonen dat de therapie het gebruik van medicatie verbeterde en ook werkten de patiënten beter mee aan andere onderdelen van hun behandeling.

Bij sommige patiënten paste deze interventie niet, omdat ze te ziek waren en niet in gesprek wilden gaan. Vijf van dergelijke patiënten, die vaak werden opgenomen ten gevolge van een ernstige vorm van schizofrenie, kregen een financiële beloning als ze injecties met antipsychotica accepteerden. Volgens Staring werkt dit goed: de patiënten gebruikten hun medicatie beter en werden minder vaak opgenomen.