Ga naar inhoud. | Ga naar navigatie

Persoonlijke hulpmiddelen

Navigatie

Polyfarmacie bij een op tien apotheekbezoekers

PW Magazine 47, jaar 2012 - 23-11-2012 | door SFK
Van alle bezoekers van openbare apotheken gebruikt een op de tien meer dan vijf geneesmiddelen langdurig en is daarmee polyfarmaciepatiënt. Bij senioren loopt dit op tot een op de drie gebruikers van geneesmiddelen.

sfk logo

Dat een op de tien gebruikers van geneesmiddelen een polyfarmaciepatiënt is, heeft de SFK vastgesteld aan de hand van de definitie in de multidisciplinaire richtlijn (MDR) Polyfarmacie bij ouderen. Volgens deze MDR is sprake van polyfarmacie als iemand vijf of meer geneesmiddelen chronisch gebruikt. Van chronisch gebruik is volgens die richtlijn sprake als aan iemand meer dan drie keer per jaar hetzelfde geneesmiddel wordt verstrekt of als er minimaal één keer een hoeveelheid van een geneesmiddel wordt verstrekt voor een gebruiksduur van negentig dagen of meer.

Binnen de genoemde richtlijn wordt een ruimere definitie van het begrip ‘zelfde geneesmiddel’ gehanteerd dan gebruikelijk. Want, zo staat in de richtlijn, het aantal verschillende geneesmiddelen moet op ATC3-niveau worden geteld, waardoor verschillende geneesmiddelen met dezelfde ATC3-code als één geneesmiddel tellen. In het ATC-classificatiesysteem voor geneesmiddelen van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) is op ATC3-niveau sprake van een gelijke therapeutische subgroep. De afkorting ATC staat voor Anatomisch Therapeutisch Chemisch. Verder worden bij de bepaling voor het criterium polyfarmacie de dermatologische preparaten buiten beschouwing gelaten.

Verdeling

Hoewel de multidisciplinaire richtlijn Polyfarmacie in de titel ‘bij ouderen’ in zich meedraagt, heeft de SFK bij de bepaling van het aantal polyfarmaciepatiënten zich hiertoe niet beperkt. Polyfarmaciepatiënten maken gemiddeld 10% uit van alle apotheekbezoekers. Zoals verwacht, stijgt dit aantal met het klimmen van de jaren. Onder de 40 jaar zijn vrijwel geen polyfarmaciepatiënten in de apotheek te vinden. In de leeftijdsgroep tussen de 41 en 64 jaar is één op de twaalf bezoekers van de gemiddelde apotheek te kenmerken als een polyfarmaciepatiënt. Tussen de 65 en 69 jaar is dit opgelopen tot 20%. In de leeftijdsgroep 70 tot 74 jaar is een kwart van de bezoekers polyfarmaciepatiënt en voor de 75-plusser zelfs ruim een derde.

Medicatiebeoordeling

Omdat polyfarmaciepatiënten relatief veel geneesmiddelen tegelijkertijd gebruiken, is regelmatige evaluatie van het geneesmiddelgebruik van groot belang. Deze evaluatie kan aanleiding zijn om het geneesmiddelgebruik met de patiënt te bespreken. In dat geval is sprake van een medicatiebeoordelingsgesprek. Een medicatiebeoordelingsgesprek is volgens de MDR overigens niet voor alle polyfarmaciepatiënten nodig. Naast een leeftijdsgrens van 65 moet er voor een zelfstandig wonende polyfarmaciepatiënt sprake zijn van minimaal één extra risicofactor. Deze factoren zijn: een verminderde nierfunctie, verminderde cognitie, een verhoogd valrisico en signalen van verminderde therapietrouw. Een medicatiebeoordelingsgesprek is sinds 1 januari 2012 een door de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) voor apothekers erkende en declarabele prestatie.

Eigen risico

De kosten van het chronisch gebruik van geneesmiddelen per patiënt lopen, vanzelfsprekend, op naarmate hij meer geneesmiddelen chronisch gebruikt. Van die kosten moeten de patiënten het deel dat voor rekening van het eigen risico komt zelf betalen. Globaal genomen maakt iemand die twee of meer geneesmiddelen chronisch gebruikt, alleen al op basis van het geneesmiddelengebruik het eigen risico van € 220 vol zoals dat in 2012 geldt. Volgend jaar, wanneer het eigen risico € 350 bedraagt, zal dat gemiddeld gelden voor iemand die drie of meer geneesmiddelen gebruikt. Toch zullen in 2013 de geneesmiddeluitgaven van zo’n 15% van de polyfarmaciepatiënten niet het niveau van het eigen risico halen.

2012pw47p09

Document acties

Back to top