Ga naar inhoud. | Ga naar navigatie

Persoonlijke hulpmiddelen

Navigatie

Oncolytica-interacties bijgewerkt

PW Magazine 48, jaar 2011 - 02-12-2011 | door Marianne le Comte en Brigit Wensveen
De Werkgroep Oncolytica Interacties heeft in juli 2011 nieuwe literatuur en nieuw geregistreerde oncolytica beoordeeld, waaronder vinflunine en pazopanib. Hieronder staat een overzicht van de belangrijkste wijzigingen in het interactiebestand. Onlangs zijn de activiteiten van de Werkgroep Oncolytica Interacties bekroond met de toekenning van de NVZA Medicatieveiligheidsprijs.

Vinca-alkaloïden

De interactie tussen vincristine en itraconazol is uitgebreid met fluconazol, posaconazol en voriconazol. Voor deze laatste drie stoffen is onder meer uit retrospectieve analyses gebleken dat ze het risico op vincristinetoxiciteit verhogen. Het nieuwe Vinca-alkaloïde vinflunine is toegevoegd aan de bestaande interactie met cumarines en die met levende vaccins. Verder is bij de interactie van vinflunine met CYP3A4-remmers geen actie nodig.

Everolimus

Everolimus wordt toegepast ter voorkoming van afstoting na orgaantransplantatie (product Certican). Bij de interacties gaf het advies uitsluitend informatie met betrekking tot orgaantransplantatie, waarbij de volbloed dalspiegel van everolimus moet worden gecontroleerd. Inmiddels is een nieuwe indicatie geregistreerd, namelijk niercelcarcinoom, in een veel hogere dosering (product Afinitor). Nu is het advies uitgebreid met informatie met betrekking tot niercelcarcinoom, waarbij een dosisaanpassing kan worden overwogen.

Tyrosinekinaseremmers (‘nibben’)

Bij de interactie tussen ‘nibben’ en antacida of secretieremmers is lapatinib toegevoegd omdat de oplosbaarheid van lapatinib pH-afhankelijk is. Bij dezelfde interactie is nilotinib verwijderd omdat gebleken is dat nilotinib kan worden gecombineerd met een protonpompremmer.

De interactie tussen ‘nibben’ en inductoren is opnieuw in kaart gebracht. Dit heeft geleid tot een nieuwe indeling. Indien er uitsluitend bewijs is voor een interactie met rifampicine, dan wordt ook uitsluitend rifampicine gekoppeld. Dit is het geval voor dasatinib, erlotinib, nilotinib, sorafenib en sunitinib.

Indien er (ook) bewijs is voor andere inductoren, zoals carbamazepine of fenytoïne, dan wordt een standaardlijst van inductoren gekoppeld. Dit is het geval voor gefitinib, imatinib, lapatinib en de nieuwe stof pazopanib. De standaardlijst bevat bosentan, carbamazepine, fenobarbital, fenytoïne, primidon, rifabutine en rifampicine.

Tamoxifen

Rond de interactie tussen tamoxifen en serotonineheropnameremmers (SSRI’s) is internationaal een discussie gaande omtrent de klinische relevantie. De resultaten uit observationele studies zijn tegenstrijdig. Enerzijds is in een studie een verhoogd risico op overlijden waargenomen bij gebruik van de combinatie. Anderzijds is in andere studies geen verhoogd risico op terugkeer van borstkanker waargenomen. Vooralsnog heeft de werkgroep besloten het signaal te handhaven, met het advies de combinatie bij voorkeur te vermijden, mede in afwachting van de CBO-richtlijn Mammacarcinoom die momenteel wordt herzien.

Interactiebestand en zakboekje

De wijzigingen in het bestand van de G-Standaard zijn doorgevoerd per september 2011. Details zijn te vinden in de G-Update van september 2011 op de KNMP Kennisbank (www.knmp.nl/producten-diensten/g-standaard/algemeen/ g-update), en in de risicoanalyses bij de desbetreffende interacties.

Een nieuwe uitgave van het zakboekje Oncolytica-interacties wordt begin 2012 verwacht.

Document acties

Back to top