Ga naar inhoud. | Ga naar navigatie

Persoonlijke hulpmiddelen

Navigatie

Herexamen 2020 PW 03

PW03 - 15-01-2020 | door Inge Holsappel, Geneesmiddel Informatie Centrum

Welke bewering over de behandeling van schouderklachten is niet waar?

  1. Analgetica kunnen worden voorgeschreven conform de NHG-Standaard Pijn.
  2. De NHG-Standaard Schouderklachten beveelt intra-articulaire of subacromiale injectie van triamcinolonacetonide aan. Eventueel kan dit worden gecombineerd met lidocaïne.
  3. Een dergelijke injectie is op lange termijn effectiever dan fysiotherapie als het gaat om schouderpijn en schouderfunctie.
  4. Indien schouderpijn onvoldoende vermindert met analgetica, kan een corticosteroïdinjectie worden overwogen.

Toelichting

Het juiste antwoord is: een dergelijke injectie is op lange termijn effectiever dan fysiotherapie als het gaat om schouderpijn en schouderfunctie.

De nieuwe nhg-standaard Schouderklachten is in oktober 2019 verschenen. Hierin wordt geadviseerd om zo nodig analgetica (zoals paracetamol of een nsaid) voor te schrijven conform de nhg-standaard Pijn. Indien ondanks analgetica onvoldoende pijnvermindering optreedt, kan worden overwogen om een triamcinolonacetonide-injectie te geven.

Het type schouderklacht bepaalt daarbij de plaats van de injectie. Zo wordt bij subacromiaal pijn-syndroom (ook wel saps) een injectie in de subacromiale ruimte gegeven en bij glenohumerale gewrichtsklachten een intra-articulaire glenohumerale injectie.

Het is echter onzeker of er klinisch relevante verschillen zijn op zowel korte als op lange termijn in schouderpijn, schouderfunctie en complicaties in vergelijking met fysiotherapie.

Document acties

Back to top