Herexamen 2025 PW40
Welke van de volgende stellingen over de interactie ‘ijzer + antacida/carbonaat/calcium/magnesium’ is waar?
1. Deze interactie is niet relevant bij de combinatie van een ijzerpreparaat met plantaardige zuivelalternatieven.
2. Een ijzerpreparaat met gereguleerde afgifte is het meest geschikt om deze interactie te omzeilen.
-
Beide stellingen zijn niet waar.
-
Beide stellingen zijn waar.
-
Stelling 1 is niet waar, stelling 2 is waar.
-
Stelling 1 is waar, stelling 2 is niet waar.
Toelichting
Het juiste antwoord is: beide stellingen zijn niet waar.
Aan plantaardige zuivelalternatieven zoals sojamelk of havermelk uit de supermarkt is vaak evenveel calcium toegevoegd als van nature aanwezig is in koemelk. Hierbij speelt dus dezelfde interactie.
Bij ijzerpreparaten met gereguleerde afgifte is gescheiden innemen vermoedelijk onvoldoende effectief. Deze preparaten geven gedurende de gehele dag ijzer af. Bovendien zijn preparaten met gereguleerde afgifte niet rationeel. Absorptie van ijzer vindt plaats in het duodenum en jejunum. Preparaten met gereguleerde afgifte geven het grootste deel van het ijzer pas distaal in de darm af. Dit ijzer vormt onoplosbare complexen waardoor het niet meer kan worden opgenomen, terwijl het wel bijwerkingen kan geven (zoals obstipatie).
Bron: Medisch Farmaceutische Beslisregels interactie IJzer + Antacida/Carbonaat/Calcium/Magnesium (370-6), te vinden via de KNMP Kennisbank