Herexamen 2025 PW11
Er is al een aantal bispecifieke monoklonale antilichamen (BsMAb’s) beschikbaar in Nederland. Deze relatief nieuwe geneesmiddelen hebben twee aangrijpingspunten en worden vaak ingezet bij kanker.
Welke uitspraak over bispecifieke monoklonale antilichamen is niet waar?
-
Door twee aangrijpingspunten te combineren wordt een uniek werkingsmechanisme gecreëerd.
-
Door twee aangrijpingspunten te combineren wordt hetzelfde werkingsmechanisme versterkt.
-
Het merendeel van de BsMAb’s heeft een aangrijpingspunt op zowel tumorcellen als immuuncellen.
-
Het merendeel van de BsMAb’s heeft een dubbel aangrijpingspunt op tumorcellen.
Toelichting
Het juiste antwoord is: het merendeel van de BsMAb’s heeft een dubbel aangrijpingspunt op tumorcellen.
Bispecifieke antilichamen (BsMAb’s) zijn een innovatieve en relatief nieuwe ontwikkeling, met name binnen de oncologie. BsMAb’s grijpen aan op twee doelwitten en zijn zo een ‘evolutie’ van monoklonale antilichamen. Het concept bestaat al meer dan een halve eeuw. Het oudste BsMAb dat in Nederland verkrijgbaar is, is blinatumomab (2014).
BsMAb’s kunnen op twee manieren werken:
• gecombineerd tegen dezelfde pathway (‘combinatorial’); amivantamab bindt bijvoorbeeld aan zowel EGFR als MET, en werkt zo op twee manieren tegen receptortyrosinekinases;
• gericht tegen twee verschillende doelwitten, met een werkingsmechanisme dat niet kan worden bereikt met twee ‘losse’ antilichamen (‘obligate’). Het grootste deel van de in Nederland beschikbare BsMAb’s richt zich zowel op een tumorantigen als op een aangrijpingspunt op een immuuncel. Blinatumomab bindt bijvoorbeeld aan CD19 op B-cellen en CD3 op T-cellen. Hierdoor wordt de T-cel geactiveerd en ‘gekoppeld’ aan de tumorcel. Deze subcategorie van bispecifieke antilichamen heet ook wel bispecifieke T-celactivator (bi-specific T-cell engager, BiTE).
Er kunnen unieke werkingsmechanismes worden ontworpen door twee doelwitten te combineren, bijvoorbeeld ivonescimab, gericht tegen PD1 en VEGF. Hiermee combineert het een immuuncelactiverende functie met een anti-angiogenetische werking.
Bron: Informatorium Medicamentorum, Bispecifieke monoklonale antistoffen bij kanker