Ga naar inhoud. | Ga naar navigatie

Persoonlijke hulpmiddelen

Navigatie

Herexamen 2019 PW 48

PW48 - 27-11-2019 | door Karin Hagendoorn-Becker, GIC

Welke uitspraak over maternale kinkhoestvaccinatie is niet juist?

  1. De kinkhoestvaccinatie wordt gegeven in het eerste trimester van de zwangerschap.
  2. De kinkhoestvaccinatie wordt gegeven vanaf week 22 in de zwangerschap.
  3. Kinkhoestvaccinatie voor zwangere vrouwen zit vanaf 16 december 2019 in het Rijksvaccinatieprogramma (RVP).
  4. Vrouwen moeten tijdens elke zwangerschap opnieuw gevaccineerd worden tegen kinkhoest.

Toelichting

Het juiste antwoord is: de kinkhoestvaccinatie wordt gegeven in het eerste trimester van de zwangerschap.

Vanaf 16 december 2019 wordt de kinkhoestvaccinatie voor zwangere vrouwen in het Rijksvaccinatieprogramma (rvp) opgenomen. Maternale kinkhoestvaccinatie geeft een tijdelijke piek in antistofconcentraties. Die piek moet samenvallen met het moment dat de antistoffen goed worden overgedragen naar het kind. Daarom zijn vaccinaties vóór het tweede trimester mogelijk minder effectief en moet de vaccinatie bij iedere zwangerschap opnieuw worden toegediend.

Op basis van wetenschappelijke literatuur en praktische overwegingen is besloten de maternale kinkhoestvaccinatie te geven vanaf week 22 tot het einde van de zwangerschap. Zo vroeg mogelijk in deze periode heeft de voorkeur opdat ook prematuren zo goed mogelijk beschermd worden.

Vaccinatie binnen twee weken voor de bevalling is minder effectief, omdat voor de opbouw van goede antistofconcentraties een periode van ten minste twee weken nodig is. Er wordt echter nog wel geprofiteerd van het cocooning-effect; door de vaccinatie kan de moeder het kind niet besmetten.

 

Bronnen:

  • Informatorium Medicamentorum, Vaccins, KNMP Kennisbank november 2019
  • RVP-richtlijn Maternale kinkhoestvaccinatie, concept 22 oktober 2019

 

 

 

 

Document acties

Back to top