Ga naar inhoud. | Ga naar navigatie

Persoonlijke hulpmiddelen

Navigatie

Herexamen 2014 PW 5

PW Magazine 05, jaar 2014 - 31-01-2014
Sinds 2008 is de eerste DOAC (directe orale anticoagulantia, voorheen NOAC’s) op de markt gekomen. Welke beweringen over DOAC’s (dabigatran, rivaroxaban en apixaban) zijn juist? A. Dabigatran is, volgens het SmPC, gecontraïndiceerd bij patiënten met een mechanische kunstklep. B. In de NHG-standaard Atriumfibrilleren worden DOAC’s gelijkgesteld aan VKA’s (vitamine K-antagonisten). C. Bij atriumfibrilleren en een nierfunctie van 36 ml/min is de aanbevolen dosering van rivaroxaban 15 mg, 1x per dag. D. Van de DOAC’s is wetenschappelijk aangetoond dat ze niet inferieur zijn aan acenocoumarol en fenprocoumon. 1. Beweringen A, B en D zijn juist. 2. Beweringen A en C zijn juist. 3. Alle beweringen zijn juist. 4. Beweringen A en D zijn juist.

Het juiste antwoord is 2, zie hieronder voor de verklaring.

A. Alleen dabigatran is, zoals beschreven in het SmPC, gecontraïndiceerd bij een (mechanische) hartkunstklep. In fase-II-onderzoek werden bij dabigatran meer trombo-embolische voorvallen (CVA en (a)symptomatische kunsthartkleptrombose) en bloedingen gezien bij dabigatran dan bij warfarine. Bij rivaroxaban wordt geadviseerd extra voorzichtig te zijn bij gebruik bij kunstklep. Bij apixaban meldt het SmPC daar niets over.

B. In de NHG-Standaard Atriumfibrilleren gaat de voorkeur uit naar VKA’s boven DOAC’s.

C. Bij verminderde nierfunctie minder dan 50 ml/min is de dosering van rivaroxaban 1 dd 15 mg.

D. Alleen de non-inferioriteit ten opzichte van warfarine is aangetoond. In andere landen wordt vrijwel altijd warfarine gekozen.

Document acties

Back to top