Ga naar inhoud. | Ga naar navigatie

Persoonlijke hulpmiddelen

Navigatie

Het veld aan de slag

Ketenzorg antistolling moet sluitend worden

PW Magazine 11, jaar 2012 - 16-03-2012 | door Annemieke Horikx en Ed Wiltink
In de keten antistolling valt veel te verbeteren. De Stuurgroep Ketenzorg Antistolling werkt hard aan praktische informatie en implementatiemateriaal om met zorgverleners, ook apothekers, de keten sluitend te krijgen.

Antistollingsmiddelen zorgen voor veel potentieel vermijdbare ziekenhuisopnames: in 6,2% van de gevallen als monotherapie, in 10,5% combinatie met plaatsjesaggregatieremmers en/of NSAID’s [1]. Mede naar aanleiding hiervan heeft de IGZ een onderzoek ingesteld naar de kwaliteit van de ketenzorg antistolling. Dit leidde in oktober 2010 tot het rapport Keten trombosezorg niet sluitend [2]. De conclusie was dat in de ketenzorg antistolling veel te verbeteren valt en IGZ doet hiervoor een aantal aanbevelingen.

De Federatie van Nederlandse Trombosediensten (FNT) heeft daarop de brede Stuurgroep Ketenzorg Antistolling samengesteld. Hierin hebben een afvaardiging van patiënten, alle grote specialismen, FNT, tandartsen, KNMP, NVZA en VWS zitting. Het doel van de Stuurgroep is de ketenzorg antistolling sluitend te maken.

Een aantal aanbevelingen is ook voor de (ziekenhuis)apotheek belangrijk. Deze aanbevelingen worden hieronder beschreven.

1- Iedere patiënt met antistolling moet een ‘casemanager’ hebben; dit moet zijn vastgelegd in de trombosezorgketen.

De Stuurgroep heeft een notitie opgesteld waarin rollen en verantwoordelijkheden bij de behandeling met vitamine K-antagonisten zijn vastgelegd. De Huisarts-Apotheek-Trombosedienst (HAT-as) wordt beschouwd als (hoofd)behandelaar. Van de trombosedienst wordt verwacht dat zij 7 x 24 uur bereikbaar is voor zorgverleners.

2- Binnen de keten moeten samenwerkings- en communicatieafspraken zijn vastgelegd.

De eerste lijn kent de LESA Antistolling (december 2010), waarin afspraken over samenwerking en communicatie zijn beschreven [3].Veel ziekenhuizen hebben een discipline-overstijgend breed gedragen ‘antistollingsprotocol’. Deze samenwerkingsafspraken moeten op regionaal niveau op maat worden ingevuld, waarbij afstemming wordt gemaakt tussen de eerste en tweede lijn. Afspraken over medicatieoverdracht moeten conform de richtlijn Overdracht van medicatiegegevens worden ingevuld. Hierdoor is bij ieder contact met een zorgverlener een actueel medicatieoverzicht beschikbaar [4].

2012pw11p133- Verplichte complicatieregistratie met feedback.

Zorgverleners kunnen veel van elkaars incidenten leren. Het is daarom van belang dat elke zorgverlener incidenten met antistollingsmiddelen meldt in het CMR en mogelijke bijwerkingen bij het Lareb. Dit speelt een belangrijke rol bij het verbeteren van medicatieveiligheid.

4- De deskundigheid van betrokkenen moet worden gewaarborgd.

Voor na- en bijscholingen zijn presentaties beschikbaar op de website van de FNT (zie www.fnt.nl, zoek op nascholing). Deze presentaties zijn voor verschillende kennisniveaus geschreven, van apothekersassistent tot en met specialist. U kunt voor nascholing van apothekersassistenten deze presentaties gebruiken.

Alle ingrediënten om te komen tot een veilige ketenzorg antistolling zijn beschikbaar en het is nu zaak om de keten sluitend te maken. De IGZ zal dit jaar extra aandacht besteden aan de implementatie van de verschillende onderdelen in de keten en zonodig handhavend optreden.


Literatuur

1          Leendertse AJK, Egberts ACG, Stoker LJ, van den Bemt PMLA. Frequency of and risk factors for preventable medication-related hospital admissions in the Netherlands. Arch Intern Med. 2008;168(17):1890-6.

2          Inspectie voor de Volksgezondheid. Keten trombosezorg niet sluitend. Den Haag, oktober 2010.

3          LESA Antistolling. December 2010.

4          Richtlijn Overdracht medicatiegegevens in de keten. 25 april 2008.

Document acties

Back to top