26672

Herexamen 2015 PW 6

Een baby’tje wordt uit het ziekenhuis ontslagen. Het ontslagrecept vermeldt onder meer het actuele gewicht van het patiëntje, en een fenobarbitaldrank 4 mg/ml in acetem. De ouders zijn geïnstrueerd om de voorgeschreven geneesmiddelen via een sonde toe te dienen. Neemt u contact op met de voorschrijvend arts? a. Ja, want de voorgeschreven drank bevat acetem en dat is niet toegestaan bij baby’s. b. Ja, want de voorgeschreven drank is mogelijk niet geschikt voor toediening via een sonde. c. Ja, want er is geen indicatie voor fenobarbital bij baby’s. d. Ja, om alle drie deze redenen.

Bevindt zich in Vaste rubrieken - 4 februari 2015

Herexamen 2015 PW 7

Een moeder haalt voor het eerst methylfenidaat voor haar 6-jarige zoon bij u op in de apotheek, nadat ze samen met de huisarts besloot om naast de gedragstherapie medicatie te starten. Maar ze maakt zich wel zorgen over de bijwerkingen en vraagt u wat de meest voorkomende zijn. Wat antwoordt u haar? a. verhoogde hartfrequentie en slaapstoornissen; b. hoofdpijn en verhoogde bloeddruk; c. verminderde eetlust en slaapstoornissen; d. hoofdpijn en groeiremming.

Bevindt zich in Vaste rubrieken - 12 februari 2015

Herexamen 2015 PW 8

Voor een kindje moet voor de dosering een hoeveelheid van 1,4 ml afgepast worden met een spuitje. Welke maat spuitje pakt u? a. 1 ml spuit; b. 2 ml spuit; c. 5 ml spuit; d. de grootte die voorradig is.

Bevindt zich in Vaste rubrieken - 19 februari 2015

Herexamen 2015 PW 9

Een huisarts stelt bij een 80-jarige patiënt de diagnose diep-veneuze trombose. Hij licht de trombosedienst in en schrijft een recept uit voor acenocoumarol samen met een laag-molecuulgewicht-heparine. Hoe ziet het opstartschema voor acenocoumarol eruit? a. 2 mg, 6 mg, 3 mg op respectievelijk de eerste, tweede en derde dag; b. 6 mg, 4 mg, 2 mg op respectievelijk de eerste, tweede en derde dag; c. 6 mg, 3 mg, 1,5 mg op respectievelijk de eerste, tweede en derde dag; d. 4 mg, 2 mg, 1 mg op respectievelijk de eerste, tweede en derde dag.

Bevindt zich in Vaste rubrieken - 27 februari 2015

Herexamen 2015 PW 10

Welke van de volgende uitspraken over de behandeling van otitis media acuta, een aandoening die vooral bij kinderen voorkomt, is waar? a. Ibuprofen is geen optie want jonge kinderen mogen dit niet gebruiken. b. Xylometazolineneusspray is de eerstekeusbehandeling. c. Wegens kans op resistentie wordt amoxicilline afgeraden. d. Als paracetamol niet helpt, is ibuprofen een goed alternatief.

Bevindt zich in Vaste rubrieken - 5 maart 2015

Herexamen 2015 PW 11

Wat is de eerstekeuzebehandeling bij lichte tot matige klachten van misselijkheid tijdens het eerste trimester van de zwangerschap? a. meclozine; b. granisetron; c. metoclopramide; d. gember; e. meclozine/pyridoxine.

Bevindt zich in Vaste rubrieken - 12 maart 2015

Herexamen 2015 PW 12

U heeft capsaïcinecrème 0,075% FNA laten analyseren bij het RAL (Regionaal Apotheek Laboratorium). Er werden duplogehaltes gevonden van 83% en 85%. U bestudeert de bereidingsgegevens en ziet onmiddellijk de oorzaak: a. het gebruikte mengapparaat was niet gevalideerd; b. het capsicumextract was bijna over de datum; c. er is niet gefactoriseerd voor het grondstofgehalte; d. een samenspel van alle drie genoemde oorzaken.

Bevindt zich in Vaste rubrieken - 19 maart 2015

Herexamen 2015 PW 13

Welk effect kan te veel en te hard stampen met de maatcilinder (bij het aanvullen met vulstof tot het benodigde volume) hebben op het gehalte werkzame stof in capsules? a. De afwijking van het theoretische gehalte kan te groot zijn. b. De gehaltespreiding kan te groot zijn. c. De gehaltespreiding en de afwijking van het theoretische gewicht kunnen beide te groot zijn. d. Het heeft zowel op de gehaltespreiding als op de afwijking van het theoretische gewicht geen invloed.

Bevindt zich in Vaste rubrieken - 26 maart 2015

Herexamen 2015 PW 14

Natriumalginaat is een bestanddeel van Gaviscon. Wat is juist? a. Alginaat is een polysaccharide afkomstig uit algen, dat na opname van een H+ opzwelt en een beschermende gel met hoge pH vormt op de maaginhoud. b. Alginaat verlaagt de oppervlaktespanning van gasbellen, hierdoor kunnen ze bij flatulentie en een opgeblazen gevoel werkzaam zijn. c. Alginaat neemt een H+ op en wordt daarna omgezet in CO2. Het veroorzaakt dus gasvorming en daardoor kan een opgeblazen gevoel ontstaan. d. Alle van de bovenstaande beweringen zijn juist.

Bevindt zich in Vaste rubrieken - 2 april 2015

gast on Herexamen 2015 PW 14

Naar mijn idee is geen van de vier antwoorden juist. A is namelijk fout: natriumalginaat is een polysaccharide met een zeer goede oplosbaarheid in water. [...]

Bevindt zich in Vaste rubrieken - 10 april 2015
364365366368369370