Welk effect kan te veel en te hard stampen met de maatcilinder (bij het aanvullen met vulstof tot het benodigde volume) hebben op het gehalte werkzame stof in capsules? a. De afwijking van het theoretische gehalte kan te groot zijn. b. De gehaltespreiding kan te groot zijn. c. De gehaltespreiding en de afwijking van het theoretische gewicht kunnen beide te groot zijn. d. Het heeft zowel op de gehaltespreiding als op de afwijking van het theoretische gewicht geen invloed.
Natriumalginaat is een bestanddeel van Gaviscon. Wat is juist? a. Alginaat is een polysaccharide afkomstig uit algen, dat na opname van een H+ opzwelt en een beschermende gel met hoge pH vormt op de maaginhoud. b. Alginaat verlaagt de oppervlaktespanning van gasbellen, hierdoor kunnen ze bij flatulentie en een opgeblazen gevoel werkzaam zijn. c. Alginaat neemt een H+ op en wordt daarna omgezet in CO2. Het veroorzaakt dus gasvorming en daardoor kan een opgeblazen gevoel ontstaan. d. Alle van de bovenstaande beweringen zijn juist.
Naar mijn idee is geen van de vier antwoorden juist. A is namelijk fout: natriumalginaat is een polysaccharide met een zeer goede oplosbaarheid in water. [...]
Wat is de optimale diameter van geïnhaleerde deeltjes om longdepositie te verwezenlijken in de centrale en perifere luchtwegen? a. kleiner dan 1 micrometer; b. 1-3 micrometer; c. 3-5 micrometer; d. 5-7 micrometer.
Bij de populatie van uw apotheek doet zich het verschijnsel Fenom voor. Vaak gaat het spontaan over, soms is het hardnekkig. Er zijn aanwijzingen dat de interventie FenomNee een gunstig effect heeft op het beloop. U wilt dit onderzoeken in een gerandomiseerd onderzoek. Uw nulhypothese is dat de ingreep FenomNee geen effect heeft op Fenom. Zoals gebruikelijk is in dit soort onderzoek, wilt u uitgaan van significantie bij P < 0,05 bij een onderscheidend vermogen van 0,8. Wat volgt hieruit voor de uitkomst van het onderzoek? a. Er is 5% kans dat FenomNee effect heeft maar dat u het niet vindt, en 20% kans dat u een effect vindt dat er in werkelijkheid niet is. b. Er is 20% kans dat FenomNee effect heeft maar dat u het niet vindt, en 5% kans dat u een effect vindt dat er in werkelijkheid niet is. c. Beide kansen zijn 5%. d. Beide kansen zijn 20%.
Welke van de onderstaande uitspraken over inhalatiecorticosteroïden bij astma is onjuist? a. Bij rokers zijn inhalatiecorticosteroïden minder werkzaam. b. Door het gebruik van inhalatiecorticosteroïden kunnen hematomen ontstaan. c. Een inhalatiecorticosteroïde is net zo effectief als montelukast. d. De dosering van een inhalatiecorticosteroïde bij een niet-ernstige exacerbatie bedraagt een viervoudige verhoging van de startdosering.
Ik vind de vraagstelling en het antwoord te stellig en daarmee onvolledig De inhalatietechniek van een individuele patiënt kan een voorkeur opleveren voor het orale [...]
Meneer Roester gaat binnenkort op vakantie naar Angola. Voor dit land is een gelekoortsvaccinatie verplicht. Hij heeft daarom bij de GGD, naast andere vaccinaties, een dag geleden een gelekoortsvaccin gehaald. Meneer Roester gebruikt voor behandeling van de ziekte van Crohn mesalazine. Omdat de ziekte van Crohn niet goed onder controle is, stelt de maagdarmleverarts voor om te starten met azathioprine. Kan meneer Roester starten met de azathioprine? a. Ja, meneer Roester kan meteen starten met de azathioprine. b. Nee, meneer Roester wordt geadviseerd twee weken te wachten met het starten van azathioprine. c. Nee, meneer Roester wordt geadviseerd vijf weken te wachten met het starten van de azathioprine.
In het Zuidelijk Koninkrijk is het goede antwoord 4 weken. “Welke wachttijd moet u in acht nemen tussen vaccinatie en immunosuppressieve behandeling ? In de [...]
Bij de populatie van uw apotheek onderzoekt u of de interventie FenomNee effect heeft bij het verschijnsel Fenom. U selecteert de personen met Fenom en verdeelt ze at random over een interventiegroep (wel FenomNee) en een controlegroep (geen FenomNee). Na dertig dagen stelt u vast wie er nog Fenom vertonen en u vindt het volgende resultaat: • wel FenomNee (n = 548): 137 nog steeds Fenom, 411 geen Fenom meer; • geen FenomNee (n = 545): 218 nog steeds Fenom, 327 geen Fenom meer. Wat is de odds ratio voor effect van de ingreep FenomNee? a. 0,75; b. 1,25; c. 2,00; d. 3,00.