Ga naar inhoud. | Ga naar navigatie

Persoonlijke hulpmiddelen

Navigatie

Prijzen generieke middelen dalen nauwelijks na 1,5 jaar

Veel wisselingen door nieuwe aanwijzingen in preferentiebeleid

PW1/2 - 13-01-2017 | door SFK
Vooral vanwege het preferentiebeleid van zorgverzekeraars zijn de prijzen van generieke geneesmiddelen 18 tot 24 maanden na introductie gemiddeld 85% lager dan de prijs van het merkgeneesmiddel. Daarna dalen de prijzen nauwelijks verder. Dit roept de vraag op of nieuwe aanwijzingen in het preferentiebeleid na die periode opwegen tegen de wisselingen en leveringsproblemen waarmee ze gepaard gaan. Dit meldt de SFK in het Pharmaceutisch Weekblad.

Patentverloop en de daarop volgende introductie van merkloze geneesmiddelen leiden tot sterk lagere prijzen. Zo lag de introductieprijs van generieke geneesmiddelen met meerdere aanbieders die tussen 2010 en 2014 op de markt kwamen, gemiddeld 40% lager dan de prijs van het spécia-lité op dat moment. Dit percentage kent wel een grote spreiding. Bij een kwart van de geneesmiddelen blijft de prijsdaling in de eerste maand na patentverloop beperkt tot minder dan 5%, terwijl aan de andere kant de prijsverlaging van een kwart al meer dan de 50% bedraagt.

Tot zo’n 18 tot 24 maanden na introductie van het merkloze middel dalen de prijzen nog, daarna maar nauwelijks meer. De prijzen van generieke geneesmiddelen zijn dan gemiddeld 85% lager dan de prijs van het spécia-lité op het moment van het patentverloop. Ook is de spreiding in dat percentage minder. Voor de helft van de generieke geneesmiddelen ligt de prijsdaling dan tussen de 77% en de 93%. Gemeten in euro’s daalden de gemiddelde maandelijkse kosten van € 23,70 voor een spécialité waarvan het patent tussen 2010 en 2014 verliep, binnen twee jaar tot € 3,79 voor een vergelijkbaar generiek.

Preferentiebeleid

De prijsdalingen zijn vooral het gevolg van het preferentiebeleid van zorgverzekeraars. Geneesmiddelenleveranciers zijn bereid gebleken hun prijzen te verlagen om daarmee een marktaandeel bij een zorgverzekeraar te verwerven. Daarmee is het preferentiebeleid een effectief instrument om tot lagere geneesmiddelprijzen te komen. Toch is het de vraag of dit preferentiebeleid moet worden voortgezet op het moment dat de lage prijzen zijn bereikt.
Het regelmatig moeten wisselen van doosje veroorzaakt onbegrip en boosheid bij patiënten. Bovenop de  wisselingen vanwege nieuwe aanwijzingen door zorgverzekeraars, zijn er ook nog wisselingen vanwege beschikbaarheidsproblematiek van preferent aangewezen middelen. Door deze leveringsproblemen kunnen apothekers wekelijks 200.000 keer het preferente middel niet leveren.

Ook in 2017 zullen weer veel patiënten met een ander doosje te maken krijgen. Van de 875 geneesmiddelen die door één of meerdere verzekeraars als preferent zijn aangewezen, heeft bij bijna de helft een wijziging in de aanwijzing plaatsgevonden. Dit verschilt echter sterk per verzekeraar en varieert van 24% nieuwe aanwijzingen bij CZ tot 63% bij Zilveren Kruis.

Omdat in sommige contractafspraken tussen verzekeraars en apotheken het preferentiebeleid geen of slechts een beperkte rol speelt, zullen niet alle gebruikers van deze middelen moeten overstappen. Aan de andere kant zorgen de nu al gemelde leveringsproblemen juist voor extra wisselingen. Het daadwerkelijk aantal wisselingen laat zich hierdoor moeilijk voorspellen. Dat geldt eveneens voor de financiële impact van de prijsmutaties.

Document acties

Back to top