Ga naar inhoud. | Ga naar navigatie

Persoonlijke hulpmiddelen

Navigatie

Helft orale antidiabetica is metformine

PW Magazine 22, jaar 2012 - 01-06-2012 | door SFK
Bijna de helft van de hoeveelheid verstrekte orale antidiabetica kwam in 2011 voor rekening van metformine. Het middel kende een toename van 8% ten opzichte van het jaar daarvoor. Van de relatief jonge DDP-4-remmers stijgt het gebruik sterk.

sfk logo

Bij de behandeling van diabetes mellitus type 2, ook wel niet-insulineafhankelijke diabetes, staat het gebruik van orale bloedglucoseverlagende middelen op de voorgrond. Het gebruik van deze middelen stijgt de laatste jaren gestaag. In 2011 telde de SFK bijna 720.000 gebruikers van orale antidiabetica. Dat is een stijging van ruim 30.000 personen (+4%) ten opzichte van 2010. De totaal gebruikte hoeveelheid aan middelen in deze groep steeg in 2011, uitgedrukt in het aantal verstrekte standaard dagdoseringen (DDD), met bijna 5% naar 305 miljoen DDD’s.

Merendeel

Het merendeel van de hoeveelheid verstrekte orale antidiabetica, ruim 92%, wordt gevormd door middelen uit de groepen sulfonylureumderivaten en biguaniden. De eerste middelen uit deze groepen kwamen al in de jaren ’50 van de vorige eeuw beschikbaar. Het sulfonylureumderivaat tolbutamide kwam in 1956 in de handel en in 1959 volgde metformine uit de biguanidegroep. Dit laatste middel is tegenwoordig de eerste keus is bij de start van een medicamenteuze behandeling van diabetes mellitus type 2. In grote lijnen is het verschil in werking tussen de genoemde geneesmiddelgroepen dat een biguanide de gevoeligheid voor de door het lichaam zelf aangemaakte insuline verbetert en dat de sulfonylureumderivaten de productie van insuline bevorderen.

In 2011 verstrekten openbare apotheken 4,8 miljoen keer metformine, waarbij het in totaal ging om 143 miljoen DDD’s. Dat aantal van 143 miljoen DDD’s betekent een stijging van 8% ten opzichte van 2010 en maakt ongeveer de helft uit van alle DDD’s die in 2011 aan orale antidiabetica zijn verstrekt.

Tolbutamide neemt 7% van de in 2011 verstrekte DDD’s aan orale antidiabetica voor zijn rekening. Twee andere sulfonylureumderivaten, glimepiride en gliclazide, hebben aandelen van respectievelijk 23% en 15%.

Thiazolidinedionen

Rond de eeuwwisseling werden de orale antidiabetica van het thiazolidinediontype geïntroduceerd. Ze dragen bij aan de verlaging van de bloedglucoseconcentraties door verhoging van de insulinegevoeligheid in specifieke weefsels. De handelsvergunning van rosiglitazon, de eerste vertegenwoordiger uit deze groep, werd in 2010 geschorst vanwege een verhoogd risico op myocardinfarct. Aan broertje pioglitazon (Actos) zijn in 2011 vanwege een mogelijk verhoogd risico op blaascarcinoom beperkingen in het voorschrijven opgelegd ten aanzien van patiënten met (een historie van) blaaskanker of met niet-onderzochte hematurie. Van pioglitazon verstrekten Nederlandse openbare apotheken in 2011 ongeveer 6,5 miljoen DDD’s, een stijging van 4% ten opzichte van 2010.

DPP-4-remmers en GLP-1 agonisten

De afgelopen jaren zijn twee nieuwe typen antidiabetica op de markt genomen die met elkaar gemeen hebben dat ze de secretie van insuline bevorderen op het moment dat de glucosespiegel hoog is.

In de groep dipeptidylpeptidase-4 (DPP-4)-remmers zijn sitagliptine (Januvia), vildagliptine (Galvus) en saxagliptine (Onglyza) beschikbaar. Van de twee eerstgenoemde zijn ook combinaties met metformine beschikbaar. Het zijn oraal in te nemen middelen, die sinds hun introductie een behoorlijke groei laten zien. Apothekers verstrekten in 2011 bijna 160.000 keer een DPP-4-remmer. Het aantal verstrekte DDD’s nam in 2011 met in totaal 50% toe ten opzichte van 2010. Daarmee bedroeg het aandeel van DPP-4-remmers in het totaal aantal verstrekte DDD’s van orale antidiabetica ongeveer 2%.

Van de andere groep, de GLP-1-agonisten, zijn liraglutide (Victoza) en exenatide (Byetta) beschikbaar. Beide middelen moeten subcutaan worden toegediend, waarmee het klassieke verschil tussen de behandeling met insuline, injecteren, en die met andere antidiabetica, orale inname, is verdwenen.

De SFK telde in 2011 bijna 43.000 verstrekkingen van liraglutide. Het aantal verstrekkingen van exenatide bleef met ruim 5.000 vrijwel stabiel ten opzichte van 2010.

2012pw22p09

Document acties

Back to top