Ga naar inhoud. | Ga naar navigatie

Persoonlijke hulpmiddelen

Navigatie

Herexamen 2015 PW 23

PW Magazine 23, jaar 2015 - 04-06-2015
Monoklonale antilichamen, zoals trastuzumab en infliximab, zijn eiwitten die vaak voor een gedeelte bestaan uit een eiwit van niet-humane oorsprong. Hoe groter dit gedeelte, hoe groter de kans op de endogene vorming van antiglobulines. Welk effect hebben deze antiglobulines op de farmacokinetiek van het monoklonale antilichaam? a. Het verdelingsvolume neemt toe. b. Het verdelingsvolume neemt af. c. De klaring neemt toe. d. De klaring neemt af.

Goede antwoord: c.

Antiglobulines ontstaan wanneer het immuunsysteem het toegediende monoklonale antilichaam herkent als lichaamsvreemd en een immuunreactie op gang brengt. De gevormde antiglobulines binden het monoklonale antilichaam, waarna fagocyterende cellen het kunnen afbreken. Daarom neemt door de vorming van antiglobulines de klaring van toegediende monoklonale antilichamen toe. Dit heeft gevolgen voor de effectiviteit en verhoogt de kans op infusiegerelateerde reacties, zoals blozen, hypotensie, bronchospasmen of larynxoedeem.

Monoklonale antilichamen hebben door hun grootte en hydrofiliteit al kleine verdelingsvolumina die ongeveer gelijk zijn aan het plasmavolume. Het is daardoor onwaarschijnlijk dat een verandering in eiwitbinding door vorming van antiglobulines zal leiden tot een verandering in verdelingsvolume.


Bron: R.J. Keizer, A.D.R. Huitema, C.W.N. Damen, J.H.M. Schellens en J.H. Beijnen. Farmacokinetiek van monoklonale antilichamen. Ned Tijdschr Geneeskd. 2007;151:683-8.

Document acties

Back to top