Ga naar inhoud. | Ga naar navigatie

Persoonlijke hulpmiddelen

Navigatie

Plaats SGLT2-remmers nog onduidelijk

PW Magazine 44, jaar 2013 - 31-10-2013
Natriumglucose-cotransporter 2 (SGLT2)-remmers zijn even effectief als andere orale antidiabetica op kortetermijnuitkomsten. De effectiviteit en veiligheid op langere termijn verdienen nog nader onderzoek. Dat blijkt uit een systematische review en meta-analyse.
Plaats SGLT2-remmers nog onduidelijk

SGLT2-remmers zijn een nieuwe klasse orale antidiabetica. Ze verhogen de uitscheiding van glucose met de urine door remming van de natriumglucose-cotransporter 2 in de proximale tubulus van het nefron. Deze transporter komt bij patiënten met type-2-diabetes meer tot expressie en is verantwoordelijk voor 80 tot 90% van de reabsorptie van glucose. In Europa is dapagliflozine als enige vertegenwoordiger van deze klasse op de markt. Canagliflozine werd in maart 2013 goedgekeurd door de FDA en kreeg in Europa onlangs een positieve beoordeling van de CHMP.

Om meer duidelijkheid te krijgen over effectiviteit en veiligheid van deze nieuwe middelen voerden Griekse onderzoekers een systematische review en meta-analyse uit van alle studies met SGLT2-remmers bij patiënten met diabetes type 2 [Ann Intern Med. 2013;159:262-274]. De onderzoekers gebruikten data uit gepubliceerde en niet-gepubliceerde studies waarin SGLT2-remmers werden vergeleken met placebo of andere antidiabetica en zowel monotherapie als add-on-combinatietherapie.

Vergeleken met placebo verlaagden SGLT2-remmers het HbA1c-gehalte met 0,79% als monotherapie en met 0,61% als add-on-behandeling: in totaal een gemiddelde verlaging van 0,66% (95%-betrouwbaarheidsinterval -0,73 tot -0,58, p < 0,001). Vergeleken met andere orale antidiabetica was er geen significant verschil in HbA1c-gehalte. Wel lieten SGLT2-remmers ten opzichte van andere orale antidiabetica een significante reductie zien in lichaamsgewicht (-1,80 kg) en systolische bloeddruk (-4,45 mmHg).

Gebruik van een SGLT2-remmer verhoogde het risico op infecties van het urogenitale stelsel. Hypoglykemieën kwamen niet vaker voor dan bij andere orale antidiabetica. De auteurs konden geen definitieve conclusies trekken over verschillen in sterfte, cardiovasculaire uitkomsten en blaas- en borstkanker.

Een beperking van de meta-analyse was de grote heterogeniteit in de gebruikte studies. Toekomstig onderzoek zal daarom meer duidelijkheid moeten geven over de plaats van SGLT2-remmers in de behandeling van type 2 diabetes.

Document acties

Back to top