Ga naar inhoud. | Ga naar navigatie

Persoonlijke hulpmiddelen

Navigatie

Veel glucosemeters zijn ondeugdelijk

PW Magazine 41, jaar 2010 - 07-10-2010
Glucosemeters deugen vaak niet. Ook al hebben ze een TNO-keurmerk dan wil dat nog niet zeggen dat ze een juiste glucosewaarde geven. Dat stelde dr. Rob Jansen, klinisch chemicus van het UMC St. Radboud in Nijmegen tijdens het KNMP-congres op 5 oktober.
Veel glucosemeters zijn ondeugdelijk

Glucosemeters blijken vaak ongeveer 20% af te wijken van de internationaal vastgesteld referentiemethode. Volgens Jansen ligt de TNO-eis op een afwijking van 20%. Maar die waarde vindt hij volkomen uit de lucht gegrepen. “Niemand weet hoe groot een afwijking mag zijn. Omdat de meeste meters een afwijking van ongeveer 20% hebben, is dat het uitgangspunt geworden.”

Daar zit een groot probleem. Want is de spreiding van de meters zelf al zo groot, daarboven komt ook nog de biologische variatie: de natuurlijke fluctuatie van de bloedglucosespiegel die zowel binnen één persoon als tussen verschillende personen bestaat. Dat opgeteld geeft een enorme spreiding in gemeten glucosewaarden, zo liet Jansen zien aan de hand van enkele rekenvoorbeelden. “Door die grote spreiding weet je niet wat je meet. Is er sprake van een stijging van de glucosespiegel of juist een daling?”

Jansen vindt daarom dat een bloedglucosemeter qua variatie zo dicht mogelijk de biologische variatie, ongeveer 7%, moet benaderen. Daardoor wordt de glucosemeting een stuk betrouwbaarder. Omdat veel glucosemeters gebruikt in apotheken daarvan afwijken, stelt Jansen dat apothekers bloedglucosemeters moeten laten ijken door een klinisch chemisch laboratorium. “Een stripje en een referentievloeistof zijn absoluut onvoldoende voor ijking van een meter. Goede ijking kan alleen gebeuren door een klinisch chemisch lab. Daarom moeten apothekers en klinisch chemici gewoon meer met elkaar praten.”

Maar: een goede meter is nog geen garantie voor een goede meting. De patiënt moet deze ook goed uitvoeren. Wast hij bijvoorbeeld zijn handen niet goed, dan kan dat de meting al enorm verstoren. “Dit leidde bij iemand met een normale glucosespiegel (tussen 4 en 7 mmol/l) tot een meting van 25 mmol/l.”

De KNMP en de Nederlandse Vereniging voor Klinische Chemie (NVKC) werken op dit moment samen aan een richtlijn glucosemeting. Op de website van de KNMP staat een lijst met de meest betrouwbare glucosemeters.

Document acties

Back to top