Ga naar inhoud. | Ga naar navigatie

Persoonlijke hulpmiddelen

Navigatie

Antistofbepaling verbetert biologicaltherapie

PW Magazine 25, jaar 2011 - 24-06-2011
Tijdens de behandeling met biologicals moeten standaard antistoffen tegen deze middelen gemeten worden. Zo kan een specialist tijdig ingrijpen en is het mogelijk betere behandelresultaten te verkrijgen. Dit is de conclusie van promovenda Margret Bartelds van het VU medisch centrum in Amsterdam. Drie vragen aan Bartelds.

Hoe snel ontstaan antistoffen?

“Dat weten we nog niet precies. In mijn onderzoek zagen we dat na vier weken behandeling met adalimumab - een injectie per twee weken - al bijna 10% van de patiënten antistoffen tegen adalimumab ontwikkeld had. Dus waarschijnlijk kunnen antistoffen al heel snel na de eerste toediening ontwikkeld worden. De antistoffen hebben we gemeten met een radioimmunoassay. Het is echter ook mogelijk om antistoffen tegen biologicals met een bridging ELISA te meten, alleen worden dan IgG4-antistoffen niet gedetecteerd.”

Welke patiënten krijgen hier last van?

“Dat is nog niet tot op de bodem uitgezocht. Er zijn wel aanwijzingen dat er bepaalde risicofactoren zijn. Zo lijken patiënten een groter risico op antistofvorming tegen biologicals te hebben als ze geen co-behandeling krijgen met een immunosuppresivum, zoals methotrexaat. Ook lijken patiënten die bepaalde genetische kenmerken bezitten, bijvoorbeeld bepaalde IL-10-polymorfismen of een bepaald IgG1 allotype, meer risico te lopen.”

Wat is het vervolgbeleid bij antistofdetectie?

“Op dit moment zijn er nog geen richtlijnen voor het vervolgbeleid nadat antistoffen gedetecteerd worden. Het vervolgbeleid is dus nog afhankelijk van de betreffende medisch specialist.”

Document acties

Back to top